Reclamebureau vaak zondebok


Het is makkelijker om je reclamebureau te ontslaan dan om je aandeelhouders te vertellen wat er mis is met het product of met het management. Dat zei ooit de legendarische reclameman David Ogilvy. Helemaal ongelijk heeft ‘ie niet. Want er zijn aardig wat voorbeelden te geven van adverteerders die, als het wat minder gaat, hun reclamebureau de laan uit sturen.
Een vergelijkend onderzoek naar 49 bureauwisselingen in de periode 1981-1999 onderschrijft die stelling. In de meeste gevallen bleek het marktaandeel van de adverteerder in de twee kwartalen voor vertrek te dalen. Het is niet waarschijnlijk dat die daling de schuld is van het reclamebureau. Reclame is tot veel in staat, maar kan zelden of nooit verantwoordelijk worden gesteld voor een afnemend marktaandeel. Deze vaststelling lijkt niet meer dan een schrale troost voor bureaus die hun klanten zien vertrekken. Toch kan deze informatie voor bureaudirecteuren nuttig zijn. Daalt het marktaandeel van een klant, dan neemt de kans op vertrek aanzienlijk toe, en is het hoog tijd voor extra aandacht en inspanning voor het betreffende account. Helpt dat niet, dan is het voor het moreel van het bureau goed te weten dat de klant eigenlijk een zondebok zocht.
<#FONT SIZE=1>Bron: Journal of Advertising<#/FONT>
Reacties:
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word lid