Dit blijkt uit het ‘Grote Gezinnen Onderzoek’ van het NIBUD (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting). Het instituut onderzocht de financiële situatie en de tijdsbesteding van gezinnen met vier of meer kinderen. Met het sociale leven zit het wél goed; hoe meer kinderen hoe actiever een gezin buitenshuis is.
Het twee-kindsgezin is veruit favoriet’, zo meldde het CBS onlangs. Toch zijn er in Nederland nog zo’n 450.000 gezinnen met vier of meer kinderen. Over het financiële reilen en zeilen van deze gezinnen is niet veel bekend omdat budgetonderzoeken meestal ophouden bij gezinnen met 3 kinderen. Vandaar dat het NIBUD een onderzoek hield onder grote gezinnen. Deze cijfers zijn bijvoorbeeld van belang voor het berekenen van alimentatie.
Een tweede kind is relatief goedkoper dan het eerste en het derde is nog wat goedkoper. Maar uiteindelijk slokken meer kinderen een groter deel van het gezinsbudget op. Een kind kost volgens het CBS gemiddeld 18 procent van het gezinsinkomen. Twee kinderen kosten 26 procent en drie kinderen 33 procent . Uit het ‘NIBUD Grote Gezinnenonderzoek’ blijkt nu dat 4 kinderen gemiddeld 39 procent van het gezinsinkomen opslokken. Zijn er oudere kinderen bij dan zelfs 44 procent . Dit aandeel neemt per extra kind steeds met een iets aflopend percentage toe.
Bijna zes op de tien grote gezinnen met lage inkomens zegt grote moeite te hebben met rondkomen. Van de deelnemers met een hoog inkomen heeft toch ook nog 40 procent het financieel moeilijk. Vooral de vaste lasten, het grotere huis met alle kosten van dien, en de huishoudelijke uitgaven zijn hoger dan bij kleine gezinnen. De extra kinderbijslag is niet voldoende om deze kosten te compenseren. Er blijft dus niet veel over voor de overige uitgaven. Opvallend is dat gezinnen naarmate ze meer kinderen hebben veel minder uitgeven aan kleding voor de ouders en aan recreatie. Een andere post waar vaak op bezuinigd wordt is voeding.
Bijna 70 procent van de grote gezinnen spaart met een vaste regelmaat. Dit lijkt in tegenspraak met het feit dat ze maar moeilijk rondkomen maar dat is het niet. Men spaart vaak alleen voor de hoogst noodzakelijke kosten als de school/studie van de kinderen en de aanschaf van dure goederen om het huishouden draaiende te houden. Een derde van de huishoudens met een lager inkomen moet voor deze laatste gevallen overigens toch een lening aangaan. Zeker bij de lagere inkomens gaat een groot deel van het geld dat na de vaste lasten en de echt noodzakelijke uitgaven eventueel overblijft, op aan het aflossen van lopende leningen. Sparen voor echte tegenvallers of een appeltje voor de dorst zit er voor de meeste grote gezinnen dus niet in.
Sparen voor grote aankopen is geen overbodige luxe voor grote gezinnen. Een aantal apparaten lijkt onmisbaar te zijn voor runnen een groot gezin. Zo heeft 90 procent van de deelnemende gezinnen een wasdroger tegen 52 procent gemiddeld in Nederland. Ook worden er extra apparaten aangeschaft zoals een tweede koelkast of een extra diepvries.
Moeders in grote gezinnen werken veel minder vaak buitenshuis dan andere moeders (42 procent t.o. 62 procent ). Een deelneemster aan het onderzoek: “werken om het breder te krijgen wil ik niet, ik vind warmte en liefde belangrijker dan luxe”. Als grote gezinsmoeders werken dan werken ze ook minder uren dan hun collega’s met minder of geen kinderen. Gemiddeld werkt 31 procent van de vrouwen in Nederland 20 uur of meer per week, bij grote gezinnen is dit 13 procent . Zij besteden echter niet al hun tijd binnenshuis. Een kwart van deze moeders zegt zelfs minder tijd aan het huishouden te besteden dan hun vriendinnen met kleine gezinnen. De meesten zijn erg actief buitenshuis en zijn vaak een stuwende kracht bij een vereniging of bij clubs van de kinderen.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!