[Door Katja Kreukels]
Assia Sand (36), uit Düren (Duitsland), is communicatieadviseur bij Tennet in arnhem, een netbeheerder die in Nederland en Duitsland elektriciteit transporteert. haar specialisaties: interne communicatie en interculturele verschillen. ‘Overleggen vinden Duitsers moeilijk te begrijpen. Het lukt ook niet om het woord te vertalen.’
Je had ook in Münster, Essen of Berlijn communicatiewetenschap kunnen gaan studeren. Waarom werd het Nijmegen?
‘Ik ben in Goch opgegroeid, zo’n 40 kilometer van de grens met Nederland, en zoals het elke goede Duitser betaamt, was ik al een keer op Texel en Ameland op vakantie geweest. De stad Nijmegen was voor mij buitenland, maar niet ver weg en ik was leergierig genoeg om naast de studie een andere taal en cultuur beter te willen leren kennen.’
Tegen welke verschillen liep je zelf aan?
‘De taal was in het begin de grootste uitdaging. Verder was alles nieuw. Studeren aan de Radboud Universiteit, op kamers wonen. Ik kon dat nergens mee vergelijken. Pas toen ik mijn scriptie-onderzoek bij de Deutsche Bahn ging doen, werd ik me bewust van bepaalde culturele verschillen. In Nederland kon ik bijvoorbeeld zo bij een professor binnenlopen en in Duitsland werd een directielid bewaakt door zijn secretaresse.’
En dat triggerde bij jou de vraag in hoeverre culturele verschillen communicatie beïnvloeden.
‘Klopt. Het werd de hoofdvraag van mijn promotie-onderzoek naar de interne communicatie van een Duits en Nederlands politieteam in de Euregio Rijn-Waal.’
Wat kwam eruit?
‘De visie op interne communicatie bleek erg verschillend te zijn. Voor Duitse communicatieprofessionals was het vooral een managementinstrument dat ervoor zorgt dat de juiste informatie bij de juiste medewerker terechtkomt. Nederlandse communicatieprofessionals probeerden werknemers ook bij de organisatie te betrekken en een wij-gevoel te creëren. Ze hadden bijvoorbeeld een personeelsblad waarin stond wie wanneer getrouwd was of een kind had gekregen.’
Waar zijn die verschillen met onze Oosterburen op terug te voeren?
‘Op masculiniteit, een van de dimensies die cultuurpsycholoog Geert Hofstede onderscheidt in zijn vergelijking tussen culturen. Op basis daarvan blijkt Nederland samen met Scandinavische landen een van de meest feminiene landen ter wereld te zijn, gericht op goede onderlinge relaties en de kwaliteit van leven. Duitsland is daarentegen een stuk masculiener, een cultuur die meer gericht is op macht, materieel succes en prestaties.’
Wat verraste je tijdens het onderzoek?
‘Ik dacht dat hiërarchie een nog grotere rol zou spelen, maar in allebei de organisaties werd veel informatie op de werkvloer uitgewisseld. Alleen de manier waarop varieerde. Waar praat je wel en niet over en wie begint een gesprek? In het Duitse politieteam was praten over werk en privé bijvoorbeeld strikter gescheiden.’
Worden de verschillen niet kleiner, door steeds meer internationale samenwerking?
‘Het is zeker in beweging. Zo’n 25 jaar geleden hadden Duitse werknemers een aparte werk- en privé-agenda. Je kon je niet voorstellen dat een collega op je verjaardagsfeestje kwam. Dat verandert nu wel. Maar dat wil niet zeggen dat je culturele verschillen kunt uitvlakken. Bij TenneT merken Duitse en Nederlandse werknemers dat samenwerking beter gaat als je de onderliggende regels kent en begrijpt. Ik geef nu workshops waarin ik werknemers aan het denken zet over die verschillen. Het helpt ze om ander gedrag te begrijpen.’
Wat is voor Duitse werknemers moeilijk te begrijpen?
‘De Nederlandse overlegcultuur. Overleggen is echt een Nederlands woord. Ik heb het geprobeerd naar het Duits te vertalen, maar dat lukt niet. Dat je met elkaar gaat sparren zonder tot een afspraak te komen en dat als er wel een afspraak komt, die weer kan worden teruggedraaid, wordt als typisch Nederlands gezien. Nederlanders zien dat als een investering in de relatie. Duitsers vinden dat soms zonde van de tijd en zijn meer op actie en resultaten gericht.’
En vice versa?
‘Nederlanders ervaren dat Duitsers graag iets uitgebreid en gedetailleerd willen toelichten. Ze willen álles uitleggen en laten weinig kennis voor zich spreken. Nederlanders zijn wat korter door de bocht en storen zich aan ‘die langdradige Duitser’.’
Hoe ga je zelf om met die culturele verschillen?
‘Ik pas me aan en speel ermee. Ik stel me anders op voor een Nederlandse, Duitse of internationale groep. Net zoals ik ook anders praat met een collega van de afdeling inkoop of met iemand van de technische afdeling. Ik geloof niet in ‘one size fits all’.’
Je woont in Nederland, bent getrouwd met een Nederlandse man. Wat is jouw meest uitgesproken Nederlandse en meest uitgesproken Duitse eigenschap?
‘Ik denk dat ik qua persoonlijkheid goed in Nederland pas. Ik bouw aan relaties met mensen, ben betrokken en houd van een zekere kwaliteit van leven. Mijn meest Duitse eigenschap is dat ik vasthoud aan tradities. Mijn man kan dan wel Sinterklaas willen vieren met onze kinderen, ik kan geen jaar zonder een groot Kerstfeest met cadeautjes onder de boom.’