Het Vestia Verlies

De tweede kamer staat op haar achterste benen door de financieringscrisis bij Woningcorporatie Vestia. De vele miljarden waarover risico wordt gelopen, het jaarsalaris van bestuurder Erik Staal en de gouden handdruk van 3,5 miljoen die Staal meekreeg bij zijn vertrek. En terecht. De zaak toont pijnlijk aan hoe slecht het gesteld is met het besef van waarde in een deel van de Nederlandse economie.

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Als we organisaties mogen helpen om hun essentie en betekenis te hervinden, scherp te stellen en tot leidend principe te maken van alles dat zij doen, is dat soms even flink graven. Regelmatig is die betekenis – ergens tussen begin jaren ’80 en nu – verloren gegaan in de red ocean rat race voor groei. De klant niet als doel, maar als middel voor eigen voorspoed en gewin. Gelukkig ontdekken steeds meer organisaties dat deze race a) niet meer werkt en b) ook geen voldoening meer geeft. Bestuurders komen tot het besef dat zij van betekenis willen zijn. Dat zij iets willen nalaten dat van waarde is. Niemand kijkt er naar uit om tijdens het laatste afscheid het hiernamaals op te zoeken onder de woorden: “hij maakte zulke mooie winsten”.

Hoe anders is dat blijkbaar bij een organisatie als Vestia. Daar is graven naar de betekenis aanzienlijk makkelijker. Woningcorporaties bestaan sinds 1852 en werden opgericht door welgestelden en notabelen die de woningnood onder de arbeiders wilden oplossen. Vanaf het eerste particuliere initiatief in Amsterdam groeide het aantal woningcorporaties snel. In 1901 voorzag de Nederlandse overheid ook een rol voor zichzelf en maakte het via de Woningwet mogelijk om ook overheidsgeld te investeren via de Woningcorporaties. Naast het netjes en menswaardig huisvesten van arbeiders, had een deel van de Woningcorporaties ook tot doel de woning via een voordelig leen- en rentestelsel binnen 20 jaar over te dragen aan de bewoners.

De stamboom van Vestia loopt ook terug tot begin 1900, waarbij de organisatie lange tijd als Gemeentelijk Woningbedrijf bestond, voordat het in 1991 werd verzelfstandigd. Sindsdien is er blijkbaar niets overgebleven van het maatschappelijk besef en de sleutelrol van de Woningcorporatie in de markt. Hoe heftig de baan als bestuurder van een Woningcorporatie ook mag zijn (alhoewel ik vrees dat er vele banen aanzienlijk zwaarder zijn), er is geen enkele rechtvaardiging voor een salaris dat ook maar in de buurt komt van de Balkenendenorm. Laat staan een half miljoen per jaar. Laat staan een gouden handdruk bij gedwongen vertrek. Dat is niet iets dat anderen voor je moeten bedenken, dat zouden mannen als Erik Staal zélf moeten weten. Zij zouden het simpelweg niet moeten willen. Als je bestaansreden is om mensen te huisvesten die dat zelf onvoldoende kwalitatief kunnen naar onze maatstaven, dan kan, mag en wil je daar toch niet zelf zó rijk van worden?

Waar is de maatschappelijke bevlogenheid van de notabelen en burgers uit 1852? Waar is de absolute wil om van betekenis te zijn? Waar is de Vestia bestuurder die niet de eigen villa op de Antillen, maar gelukkige bewoners als z’n grootste winst ziet?

Aan een Woningcorporatie is niet zoveel anders als aan een andere organisatie: het is de georganiseerde betekenis die je wilt hebben voor anderen. Congruentie en consistentie van deze betekenis (bestaansreden/de Why) vertaalt in waarden en competenties (de How) en waardevolle proposities (het What) maakt van gewone organisaties geweldige merken. Waar mensen met liefde willen werken, ook als dat je niet een half miljoen oplevert. Dus snel op zoek naar de bevlogen bestuurder van betekenis, want dan kan Vestia verder.

Joris van Zoelen – Identiteitsstrateeg
Synergie | identiteits- en merkstrategie

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie