De geschiedenis van de volkshuisvesting in Nederland, fraai beschreven in “Het bewoonbare land” van Wouter Beekers, is een succes voor iedereen die gelooft in grootschalig beschikbare, fatsoenlijke huisvesting voor een kleine beurs. Voor wie daarin een grote rol ziet voor woningcorporaties roept de PR van deze sector wat vragen op. Lange tijd waren de Nederlandse Spoorwegen onbedreigd het lachertje op verjaardagsfeestjes; tegenwoordig strijden woningcorporaties met de financiële sector en de sociale psychologie succesvol mee om die positie. De top 3 aan smakelijke corporatieverhalen bestaat doorgaans uit de Maserati van Rochdale’s Möllenkamp, de 230 miljoen die Woonbron verloor op de SS Rotterdam en Erik Staal die Vestia miljarden schade berokkent, 3,5 miljoen meekrijgt en zich verstopt op Bonaire.
Niet lang geleden had iemand als Staal zijn PR beter voor elkaar:
BuildingBusiness schrijft in 2005 over Staal: “Toch heerst er geen jaknikkers-cultuur in de organisatie. "De kunst is om de kritiek om je heen te organiseren. Dat houdt je scherp”.
Inmiddels zijn over meerdere corporaties, groot en klein, vergelijkbare drama’s in het nieuws gekomen. Waar blijft het goede nieuws? De corporatiedirecteuren behouden nog vertrouwen: ze verdienden in 2011 weer meer dan het jaar ervoor.
Dit werd overigens door de regering niet als positief signaal gezien.
Toezichthouders van woningcorporaties lijken consequent geen rol van betekenis te spelen. De Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) is evenwel optimistisch: “de kwaliteit van het toezicht is de afgelopen jaren sterk verbeterd” en de gevallen in het nieuws betreffen “incidenten”. De VTW waarschuwt in een adem voor een uittocht van kwaliteit zodra de vergoedingen moeten dalen.
Ook branche-organisatie Aedes biedt weinig hoop op loutering. Pas na het bijna omvallen van Vestia zegt Aedes “dit nooit meer” en doet suggesties voor beter toezicht, dat direct door de VTW wordt neergesabeld . Tegelijk is Aedes niet bang om de samenleving om meer geld te vragen: de regering moet “niet afromen maar investeren”.
De eenvoudige nieuwsconsument kan zich afvragen wie in de sector wel meent dat versobering gepast is. Opmerkelijk genoeg biedt Aedes voor dergelijke geluiden de nodige ruimte. Op de Aedes-website verbaast Dennis Gudden, “toezichthouder in de sector”, zich over “het gebrek aan zelfreflectie en zelfkritiek in de sector.”
Jos van der Lans schrijft in zijn column in het Aedes-Magazine van november 2012: “Dit regeerakkoord presenteert de rekening van een decennium bestuurlijke hooghartigheid.”
.
Misschien biedt Maslow’s behoeftenpiramide houvast om de miscommunicatie tussen de sector en de samenleving te verklaren. Volgens Maslow heeft de mens primair fysieke behoeften. Dan volgt behoefte aan veiligheid en zekerheid, zoals huisvesting en werk. Woningcorporaties zijn hiervoor opgericht. Als in die behoeften is voorzien streven mensen naar saamhorigheid (vriendschap, liefde): woningcorporaties dragen hierin soms bij onder de vlag van “leefbaarheid”. De volgende behoefte is status in de groep (daar lijken sommige corporatiedirecteuren individueel naar gestreefd te hebben) en tot slot zelfverwerkelijking als ultiem doel. Hier zit dan het probleem: de huisvestingsbehoefte van de samenleving ligt op het tweede niveau (huisvesting) terwijl de corporaties – bewust of niet - communiceren op het vierde niveau (status). Als de sector niet zelf, snel, de oorspronkelijke waarden weet te hervinden mag politiek ingrijpen worden verwacht.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!