Daar lig ik dan. Aan het infuus. En overal plakkers. Plakkers op mijn enkels, plakkers op mijn buik, plakkers op mijn borstkas, plakkers op mijn rug (dit alles op de wijs van Loud music in cars). Plakkers met draden eraan die naar een geheimzinnig kastje achter mijn bed leiden.
Het is een interessant kastje, vermoed ik. Mijn vriendin, die aan het bed zit, kan haar ogen er niet van afhouden.
Later zal ze zeggen dat de grafieken in brand stonden.
In mijn lijf is het code rood.
Nooit een goed teken.
Een uur eerder lag ik nog thuis, met flinke koorts. Zwetend in bed, met een hart dat in een soort hink stap sprong de marathon liep. Alsof er iemand in mijn borst heel hard op een orgel speelde. Best een grappig gevoel wel, als ik niet het sterke vermoeden had dat er ergens ook een soort van gevaar dreigde.
Bij de doktersdienst vonden ze het – na negen wachtenden voor me - toch maar beter als ik even langskwam. Om een half uur later door de dienstdoende arts hoogstpersoonlijk met gierende rolstoelbanden naar de afdeling cardiologie geduwd te worden. Daarbij koel en zakelijk begeleid door een ambulancezuster met een mobiele defibrillator.
Want je zou halverwege maar een wegtrekker krijgen.
En nu moet ik een nachtje in het ziekenhuis. Mijn eerste nacht ooit - na die keer dat ik werd geboren dan.
Ik vind het ergens wel interessant om het eens bewust mee te maken. Zoiets als de eerste keer New York. Je kent het decor al van tv, maar plotseling lig je er middenin en blijkt alles te kloppen. Er is de zorgzame en kordate nachtzuster die een tikkeltje streng kijkt, zoals het hoort. Er is een zaalarts, een jonge vrouw met halflang kastanjebruin haar en een onverbiddelijke jarenvijftig look. Er is het kussen achter me dat liefdevol wordt opgeschud, het bed dat wordt verhoogd, de boterhammen die om elf uur ’s avonds nog gebracht wordt, de tandenborstel met minitube tandpasta en een schattig flosje.
En aan gene zijde van de gang een patiënt die luidkeels haar eigen bijdrage bij elkaar schreeuwt. Gelukkig heb ik covid en krijg ik een kamer helemaal voor mezelf.
Net als de duivel zit luxe in de details.
Geheel tegen de verwachting in val ik in een diepe slaap, zelfs al ben ik wreed gescheiden van mijn eigen hoofdkussen dat ik desnoods tegen betaling van een veel te hoog extra bagagetarief over de hele wereld achter me aansleep.
Het is een vreemd soort stagediven, zo’n ziekenhuisopname. Hoe hard je ook valt, ze vangen je zachtjes op.
De volgende dag mag ik weer naar huis. Opereren blijkt niet nodig. Ik ben trots op mijn hart dat zijn regelmaat weer gevonden heeft. De zuster die het me komt vertellen is bijna net zo blij als ik. En later volgen alle andere acteurs uit dit onwezenlijke toneelstuk. Een voor een komen ze me uitzwaaien. Van schoonmaker tot specialist.
Verheugd zijn ze, verheugd dat ik van ze verlost ben.
Zwaar onder de indruk van zoveel efficiëntie, goede onderlinge communicatie, verstand van zaken, maar vooral van de liefdevolle zorg en betrokkenheid, wankel ik, wat licht in het hoofd van de bètablokkers, de lange gang uit op weg naar het definitieve herstel thuis op de bank.
Het is een vreemde paradox, denk ik als ik daags na de opname wat meer bij mijn positieven ben. Alles is er in een ziekenhuis op gericht om je er zo snel mogelijk uit te werken. En tegelijkertijd doen ze hun uiterst best om je verblijf zo aangenaam mogelijk te maken.
Een soort omgekeerde klantreis is het. Het tegenovergestelde van wat in het bedrijfsleven voor klantenbinding moet doorgaan: je met minimale inspanning en persoonlijke aandacht zo lang mogelijk binnenhouden. Je zou al die types bij banken, verzekeringen, supermarkten, telecomaanbieders, energiebedrijven en moet ik nog even doorgaan die je het leven zuur maken met hun prietpraatjes over de klant centraal, met hun wachtwoorden die niet kloppen, hun chronisch onbereikbare klantenservice, hun doelbewust langs elkaar heen werkende afdelingen, hun call centermedewerkers die van de hoed geen rand weten, hun grappig bedoelde online webcare, bijna een nachtje Onze Lievevrouwengasthuis toewensen.
Een nachtje tussen de Helden van de Zorg.
Dat zal ze leren hoe het hoort.