Rekenkamer: omroepen hebben kosten in de hand
Het efficiënter omgaan met overheidsgeld heeft een impuls gekregen sinds de grote omroepverenigingen elkaar moeten beconcurreren om zendtijd en bijhorend budget. Hierdoor beheersen omroepen hun kosten beter. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport ‘Publieke omroep in beeld – financiering, bedrijfsvoering en toezicht’ dat donderdag is gepubliceerd. Het onderzoek is op verzoek van de Tweede Kamer uitgevoerd om het inzicht in de financieringsstromen te vergroten.
De rijksbijdrage is tussen 2003 en 2007 teruggebracht van € 630 miljoen naar € 563 miljoen. De reclame-inkomsten liepen in die periode terug van € 221 naar 192 miljoen. Dalende inkomsten zijn deels opgevangen met kostenbesparingen - minder personeel en meer herhalingen - en door te putten uit de omroepreserves. De publieke omroep heeft de afgelopen jaren de bijdrage uit eigen inkomsten (programmablad, rendement uit vermogen) verdubbeld tot € 88 miljoen per jaar. EO, Tros en Vara doen dit verhoudingsgewijs veel. Tussen 2004 en 2006 zijn de kosten per uur televisie gedaald van € 28.000 naar € 23.000.
Vara en Tros hebben via onderhandelingen met netcoördinatoren in 2007 de grootste budgetten binnengehaald, VPRO en KRO blijven achter. B-omroep BNN haalt ook relatief veel budget binnen. Bij wet is sinds 1993 geregeld dat bestaande verenigingsreserves niet mogen toenemen. Nieuwe omroepen, zoals BNN, kunnen ze niet opbouwen. Zij kunnen zo dus geen extra geld uit de reserves afkomstig in tv-programma’s of wervingscampagnes steken. De Rekenkamer beveelt de minister van OCW aan belemmeringen die hierdoor met name voor nieuwkomers ontstaan weg te nemen.
In het algemeen vindt de Rekenkamer de bedrijfsvoering bij de publieke omroep voldoende, zij het dat op onderdelen verbetering mogelijk is. Twee omroepen hebben een overeenkomst met een productiebedrijf getekend waarbij de omroep zich verplicht voor meer jaren een bepaalde hoeveelheid programma’s af te nemen (outputdeal). Deze omroepen lopen financiële risico’s, omdat uitzendtijd voor programma’s niet verzekerd is. De Rekenkamer vindt dat de NPO zulke contracten alleen onder strikte voorwaarden zou moeten toestaan.
Ook de totstandkoming van beloningen en ontslagregelingen van omroepbestuurders en van contracten met beeldbepalende presentatoren kan in een aantal gevallen duidelijker worden verantwoord. Speciale aandacht is volgens de Rekenkamer gewenst voor een type contract waarbij een productiebedrijf of BV van een presentator diensten inclusief een beeldbepalende presentator levert. Eenzijdige afhankelijkheid dreigt dan en daarmee kan efficiënte inzet van publieke middelen in het geding komen.
De minister van OCW zegt in een reactie de aanbevelingen over te nemen.
Reacties:
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word lid