Het Noorden is nog lang geen merk

Op Valentijnsdag, 14 februari jl, organiseerden Adformatie en MerkMakers in samenwerking met de drie noordelijke provincies de vijfde MerkMiddag in successie. Dit jaar stond Het Noorden als merk centraal. Vragen als ‘Welke merkwaarden binden de drie noordelijke provincies?’ en ‘Hebben de merken Friesland, Groningen en Drenthe wel zoiets als Het Noorden nodig?’ vroegen om een antwoord.

Het is druk in De Harmonie te Leeuwarden. In de pauze tussen Noorderlab naar MerkMiddag ontmoeten bedrijfsleven,marketeers en vertegenwoordigers van Friesland, Groningen en Drenthe elkaar. Tijdens het Noorderlab (onderdeel van Noordervisie 2040) heeft men ’s ochtends kennis kunnen nemen van nieuwe ideeën waarmee de drie provincies hun krachten kunnen bundelen. In de foyer hoor je sommigen al een voorschot nemen op de MerkMiddag: ‘Wat moet je nou met het Noorden als merk?’. De zaal raakt vol. Bijna alle 200 aanmelders zijn aanwezig. Het onderwerp leeft.

Tijdens zijn welkomstwoord schetst presentator Frans Scheepens zijn levensloop. Geboren in Brabant. Gewoond in Groningen, Drenthe en Friesland. En alle drie zijn hem even lief. Desmond de Vries geeft namens de drie provincies een korte uitleg over Noordervisie 2040 en vervolgens wordt de zaal gevraagd op het podium te komen. De vloer kraakt. Maar enthousiast lopen de deelnemers heen en weer naar de plek waarmee ze ‘eens’ of ‘oneens’ uitspreken over een aantal stellingen. Zoals ‘Geluk is de eindwaarde van Het Noorden’. Stof genoeg voor discussie.

Dan is het woord aan Joop Atsma. Staatssecretaris in Rutte-1. Tien jaar Tweede Kamerlid voor het CDA. Fries. En pedaleur onder oud-politici. ‘Dit weekend heb ik nog een rondje gemaakt van 70 kilometer door de 3 provincies. Als voorbereiding op de Alpe d‘Huzes.’ Atsma begint aardig. Maar vervolgt scherp. Hij denkt bij het merk Het Noorden niet aan een kans. ‘Liever werk dan een merk’ poneert hij. Om vervolgens aan te geven dat Friesland, Groningen en Drenthe zich in Den Haag en Brussel veel sterker maken als ze meer met één mond praten. Maar Het Noorden en zeker de vorming van één noordelijke provincie beschouwt Atsma als verspilde energie.

‘Natuurlijk moet je mensen niet een merk door de strot duwen. Een merk moet bijdragen aan het creëren van werk,’ poneer ik als één van de zes panelleden in de paneldiscussie die volgt. ‘De overheid moet het vooral niet doen,’ aldus Frank van Hulst, boer boven Berlijn die sterk gelooft in het leggen van verantwoordelijkheden bij de burger. ‘Als de overheid windmolens neerzet is men tegen, maar als burgers zelf deelnemen ziet men kansen. Kortom: zelf doen. In een coöperatieve vorm. Juist in het Noorden!’

Akke Groenewold (VNO-NCW) roemt de kwaliteiten van de noorderling: ‘In Den Haag wordt wel naar het Noorden gekeken. En natuurlijk krijg je kwalificaties terug als nuchter, rechtdoorzee, harde werkers. Dat zijn gezamenlijke waarden.’ Waarop Adformatie-hoofdredacteur Astrid Prummel zegt: ‘Maar als er een aardbeving in Groningen is, hoor je de mensen nauwelijks. Dat kunnen we ons in de Randstad niet voorstellen’. ‘En dan gelijk weer die hand ophouden, dat moeten we toch niet willen.’ aldus transportondernemer Jelko van der Wiel uit Veendam.

Ook tijdens de borrel blijkt dat de discussie nog lang niet is uitgewoed. Conclusie? Er zijn genoeg kwaliteiten in het noorden, maar vooralsnog zullen deze niet via het merk Het Noorden worden uitgedragen. Hoe dan ook: het denken in merken scherpt de geest. En in die zin was de MerkMiddag weer een succes.

Foto's Ruben van Vliet