Het zat vanochtend bomvol bij Unilever aan de Nassaukade. Tal van vertegenwoordigers van NGO’s en andere ‘groene’ of ‘donkergroene’ organisaties waren op de uitnodiging van het margarine en zeeppoederconcern ingegaan om te vernemen hoe het stond met het Sustainable Living Plan, één jaar na de start.
Nou best aardig eigenlijk, was de boodschap die Unilever er in wilde rammen. En als toetje kondigde ceo Frank Weijers van Unilever Benelux ook nog een campagne aan van hem en het WNF. Waarvan hij nog niets kon laten zien, want het Big Idea was er nog niet.
Hij wilde wel even gezegd hebben dat WNF en Unilever open staan voor grote ideeën die zorgen voor gedragsverandering. Hij weet dat het razend moeilijk is om consumentengedrag echt te veranderen, maar toch willen hij en het WNF er voor gaan zorgen dat er minder lang gedoucht wordt in Nederland en dat er minder warm gewassen wordt. Want, zo liet Weijers maar niet na te benadrukken: ‘Als je naar de hele keten kijkt, dan zie je dat 86 procent van de milieu-impact van wassen en douchen in de zogenaamde consumentengebruiksfase ligt. Als wij als producent nu heel erg ons best doen, dan is dat veel minder impactvol dan wat de consument kan betekenen.’
Goed, voor wie het niet meer weet: dat Sustainable Living Plan is een jaar geleden gelanceerd door een enthousiaste Paul Polman, de ceo van Unilever (foto beneden). Hij vond dat het versneld opsouperen van onze natuurlijke hulpbronnen niet langer zo kan doorgaan. Er moet duurzaam gegroeid worden. Het plan kent een lengte van 10 jaar en dan moet Unilever in omvang verdubbeld zijn, maar moet de impact op het milieu gehalveerd zijn. Ambitieus, vond iedereen, maar men klapte indertijd wel.
Jeroen Smit moest de ochtend in goede banen leiden en stelde terecht de vraag of Unilever niet inmiddels van paternalistisch gedrag beschuldigd kan worden: iedereen verplichten minder te douchen en minder zout te eten. De baas van Unilever Europa, Jan Zijderveld bleef opgewekt: “De consument is King. Nog altijd. Maar vrouwen wassen nu gemiddeld twee tot drie keer per week hun haar. Als dat één keer minder is, dan is dat een forse besparing op water en energie. Daarom hebben we ook droogshampoo ontwikkeld. Dan zie je er toch goed uit, terwijl je niet zo veel tijd kwijt bent aan wassen, drogen en stylen. Zo verkopen we het, niet door te zeggen dat je water spaart’.
In 2011 is Unilever 6,5 procent gegroeid, dus groei en aandacht voor duurzaamheid gaan best samen, zegt Weijers. Als je kijkt naar de hele consumptieketen en de impact van alle onderdelen op het milieu, dan zorgen de winning en verwerking van de ruwe grondstoffen voor 26 procent van de milieudruk, de productie is goed voor 3 procent, het transport voor 2 procent en het gebruik door de consumenten voor 68 procent. Het afval zorgt voor slechts 1 procent van de druk.
Frank Weijers richt zijn pijlen dus vooral op gedragsverandering van de consument, ook al is dat razend moeilijk. ‘Iets afleren is nou eenmaal een stuk lastiger dan iets aanleren.’
Maar hij heeft zijn hoop ook erg gevestigd op de bureaus. ‘Een van de grootste uitdagingen voor de bureauwereld is het verlagen van het zoutgebruik. Ik denk dat het nodig is en ook kan. Nu kiezen consumenten nog altijd voor de zoutere maaltijden als we er een zoutarme naast zetten, maar vergelijk het met roken. Tien jaar geleden kon je nog gewoon roken in het vliegtuig en dat kun je je nu ook niet meer voorstellen. Het is te doen. We hebben al in vele producten het zoutgehalte aanmerkelijk verlaagd. Nu moet de consument er nog aan.’
Willen we de wereldbevolking in 2030 nog kunnen voeden, dan moeten we 50 procent meer verbouwen dan wat we nu doen. En dat raakt hard aan het milieu. Interessant was dan ook de zaak van de palmolie, waarvan Unilever drie procent van de wereldproductie afneemt. Maar omdat de vraag zo hard groeit zie je dat er snel bossen gekapt worden om nieuwe palmolie plantages aan te leggen. Palmolie zit ook bijna overal in, van wasmiddel tot margarine. Eind 2012 heeft Unilever alleen nog 100 procent duurzame palmolie in zijn producten. En in 2020 is die palmolie ook volledig traceerbaar. Dan weet Unilever waar de olie in Blueband vandaan komt. Nu is dat nog niet zo, omdat Unilever gewoon duurzame certificaten koopt en palmolie gelijk gewone olie via talloze handen overgaat in tal van derivaten.
Unilever is dus bezig en geeft ook zelf toe dat het eigenlijk slechts een druppel op een gloeiende plaat is. De consument, zo heeft Unilever gemerkt, is de echte sleutel. Wil Unilever zijn doelen halen, dan zal er het een en ander aan consumentenzijde moeten gebeuren. We zullen afstand moeten doen van zout en suiker alsof het sigaretten waren. En we zullen minder vaak moeten douchen en minder heet moeten wassen. Bureaus die daar over na willen denken mogen zich melden, zei Weijers impliciet. En hij legde de lat meteen hoog: ‘Over één jaar willen we hier staan en daarmee een Effie-case hebben’.
En het is makkelijk om cynisch over de duurzaamheidsgedachte te doen, maar Unilever heeft zich wel gecommitteerd en doet zijn best. En dat kun je niet van iedereen zeggen. De meeste producenten letten alleen op de kostprijs van hun grondstoffen en niet of ze duurzaam geoogst of gewonnen zijn. En de retailers doen dat met hun huismerken al helemaal niet.
Unilever bidt op zijn blote knieën dat de boodschapper tot het inzicht komt dat duurzaamheid nu echt belangrijk is. Want dat zou het concern een enorm voordeel geven in de strijd met andere A-merken, maar vooral ten opzichte van de huismerken.
En…oh ja, het concern heeft in 2011 ook nog 470.000 klimaatvriendelijke vriezers voor de ijsverkoop aangeschaft.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!