Vea en ADCN: zullen we ruilen?
Stel, je bent een creatief en lid van de ADCN. Je hebt de afgelopen jaren aardig wat nominaties gekregen en misschien zelfs wel een lamp gewonnen. Dikke kans dat je gevraagd wordt om bestuurslid te worden. Natuurlijk doe je dat. Je vergadert 10 tot 20 keer per jaar. Dat is best goed te doen. Als je een vinger opsteekt krijg je extra taken toebedeeld. Als je voorzitter bent is dat niet erg. Je ego wordt met regelmaat gestreeld en je krijgt veel interviews. Het voorzitterschap geeft autoriteit aan jou en je bureau. Maar als je ‘gewoon’ bestuurder bent zal je volstrekt anoniem blijven. Het is liefdewerk zónder oud papier. Wee je gebeente als je penningmeester wordt. Het is de minst gewaardeerde functie (‘Penningmeester? Jij? Je lijkt wel gek!’). In de geschiedenis van de ADCN zijn er gelukkig wel een paar geweest die dat verdomd goed konden. Rob Floor was er zo een en de huidige penningmeester Bernd Weeke ook. Die hebben, laat het maar eens gezegd worden, de rotzooi van hun voorgangers opgeruimd en ‘de club’ een hoop onheil bespaard. Maar niemand weet dat. Een penningmeester heeft akelig veel verantwoordelijkheden. Zeker als het besturingsmodel, zoals bij de ADCN (maar ook bij de Vea), volstrekt achterhaald is.
Tegenwoordig hebben nagenoeg alle verenigingen een Raad van Toezicht en is de bestuurder een professional die er voor betaald wordt om zijn werk te doen. Hij beheert de club op financieel gebied, geeft leiding aan de werknemers, onderhoudt contacten met de sponsors en is het dagelijkse aanspreekpunt voor de leden. Als hij niet functioneert kan de Raad van Toezicht hem ontslaan. Die kan zich volledig concentreren op het maken van beleid.
Gelukkig heeft de ADCN haar bestaansrecht en zelfvertrouwen onder het bewind van Aad Kuijper hervonden. De club staat weer ergens voor. Discussies zijn er volop, vaak zelfs met veel emotie. Dat bewijst dat de club weer leeft. Het volgende bestuur kan nu zichzelf opheffen en een Raad van Toezicht benoemen. Om vervolgens een goede directeur te benoemen die er een dagtaak aan krijgt het succes verder uit te bouwen. De opmaat die Aad Kuijper gemaakt heeft om Peter Dresmé als zakelijk leider te benoemen heeft goed gewerkt. Een ‘ouderwetse’ bureaudirecteur als directeur ADCN: een briljant idee.
Stel, je bent bureaudirecteur. Je hebt je bureau lid gemaakt van de Vea. Je vindt dat chique en denkt: zo hoort het. De Vea is een verzameling baasjes. Die kunnen vast wel besturen denk je dan. Niet dus. Kijk alleen al hoe schandalig ze met Frans Blanchard om zijn gegaan. De VEA heeft een enorme identiteitscrisis. Niemand kan het bestaansrecht van deze club in één overtuigende volzin meer oplepelen. Vraag een bestuurslid wat je terugkrijgt voor de exorbitant hoge contributie en je krijgt buitengewoon vage teksten terug. Daar kan zelfs een nieuw besturingsmodel niks aan veranderen (hoewel dat uiteindelijk ook hier zal moeten gebeuren). De identiteitscrisis waarin de VEA zich bevindt vraagt alle aandacht. Een disruptief denker, zoals Aad Kuijper of Diederik Koopal, zou de Vea wel eens kunnen redden.
Kortom: een bureaudirecteur neemt de dagelijkse leiding bij de ADCN. En een creatief neemt het voortouw bij de Vea. De ADCN durft dat aan, maar ik ben bang dat de Vea dat veel te griezelig vindt.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!