Deze maand was vooraanstaand docent, blogger, consultant, spreker en journalist Jeff Jarvis in Nederland om te praten over zijn, zelfs voor Nederlandse begrippen, tamelijk vooruitstrevende kijk op transparantie. Jarvis bepleit maximale openheid, vooral op het internet. Wat leert Jarvis ons over onze grenzen aan transparantie?
Transparantie betekent letterlijk: “doorschijnend”, maar de figuurlijke betekenis wordt vaker gebruikt: “zicht geven op de kern van de zaak”. Meningen verschillen sterk over wat de kern van een zaak is en wie daar wanneer en hoe eventueel zicht op moet geven. Voor sommigen is transparantie een zegenrijk uitvloeisel van de meritocratische samenleving waarin verantwoording en expressie centraal staan. Voor anderen is het een voortwoekerende aanslag op vertrouwelijke relaties, de basis voor zakendoen en samenleven. De roep om transparantie stelt ook hogere eisen aan communicatie, zowel in de politiek als in het bedrijfsleven. ‘Een goed verhaal hebben’ lijkt belangrijker dan ooit. Critici vragen zich af of de vorm het gaat winnen van de inhoud – en hoe erg dat is.
Hoe transparant willen we zijn?
Wanneer werkt openheid precies bevrijdend en wanneer verlammend? Welke positieve en negatieve krachten kan ze losmaken? Welke transparantie wensen wij onze samenleving toe? Deze vragen heb ik eerder met vakzuster Edi Cohen gesteld aan een diverse groep denkers en doeners uit de Nederlandse samenleving. De bevindingen zijn gebundeld onder de titel “Grenzen aan transparantie”. Toen we hieraan begonnen dachten we een checklist te gaan maken met tips wanneer je wel of niet transparant moet zijn.
Het resultaat werd heel anders.
Uit 33 interviews bleek hoezeer diverse autoriteiten totaal verschillend kijken naar hetzelfde thema. Iedereen zoekt desgevraagd het optimum tussen volledige en afwezige transparantie, maar er bleek weinig consensus over waar dat optimum ligt. De verschillende percepties hierover zijn vaak terug te voeren tot het thema vertrouwen. De meningen van de geïnterviewden hebben we in drie groepen verdeeld.
Pessimisten, realisten en optimisten
Pessimisten en sceptici zijn negatief over wat transparantie brengt. Zij menen dat transparantie als middel tegen verondersteld onrecht vaak erger is dan de kwaal. Transparantie is in hun visie een utopie: we kunnen immers door tal van belemmeringen altijd maar een fractie van de wereld om ons heen waarnemen, laat staan begrijpen. Meer data leidt eerder tot meer dan minder verwarring. In hun streven naar transparantie verliezen mensen zich in wantrouwen, second opinions en verlammende regelgeving. De roep om transparantie minimaliseert de wereld tot ranglijstjes, soundbites en tweets. En voor wat betreft de veronderstelde voordelen: transparantie houdt een burgeroorlog in Syrië kennelijk niet tegen.
Realisten waarderen dat transparantie een steeds betekenisvoller fenomeen is in alle geledingen van de samenleving, maar beseffen ook dat die zowel positief als negatief kan uitpakken. Zo beschrijft Kristin M. Lord in haar voortreffelijke "The Perils and Promise of Global Transparency" dat transparantie autoriteiten dwingt tot verantwoording maar dat het ook onzekerheden, misverstanden en agressie kan vergroten. Ook boeven en idioten gebruiken het internet. Realisten zien dat je soms je kaarten tegen de borst moet houden maar tegelijk dat fair play in ieders belang is.
Optimisten en idealisten menen dat er nog veel te weinig transparantie is in de wereld. Zij wijzen op de heilzame werking die transparantie heeft op de verdeling van kennis – dus macht – op het verheffen van achtergestelde groepen en daarmee de gehele samenleving. Zo schreef opperrechter Louis D. Brandeis al begin vorige eeuw: “Publiciteit is een uitstekende remedie tegen sociale en industriële misstanden; zonlicht is wellicht het beste desinfecterende middel en elektrisch licht de meest doelmatige politieagent.” Vanuit deze gedachte werken Transparency International en de Wereldbank nu nog.
Verzoening
Zoals in de romantiek eind achttiende en begin negentiende eeuw afstand werd genomen van de voor sommigen klinisch overkomende verlichtingsfilosofie, zo gaan pessimistische argumenten over transparantie vaak gepaard met pleidooien voor onthaasting en reflectie. Omgekeerd zien optimisten transparantie als indicator van een historische zoektocht van de mens tot zelfbeschikking. Daarbij past wantrouwen jegens religieuze en wereldlijke autoriteiten. Waar de realisten een positieve rol zien weggelegd voor overheidsingrijpen om teveel transparantie te voorkomen, zien de optimisten dat ingrijpen eerder als een belemmering in de zoektocht van het individu. Het cognitief en emotioneel bevattingsvermogen van individuen en groepen lijkt een belangrijke - stijgende - grens te zijn voor (de behoefte aan) transparantie. We snappen niet alles en we kunnen niet alles emotioneel aan, ook al bevatten we wellicht meer dan vroeger.
Verzoening van verschillende zienswijzen zien sommigen bij jongere generaties opdoemen, omdat zij transparantie zowel rationeel als emotioneel anders benaderen dan oudere generaties.
Afhankelijk van het eigen wereldbeeld wordt deze jeugdige benadering met zorg dan wel met het schier grenzeloze optimisme van Jeff Jarvis bezien.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!