Omdat Nederland op 5 mei 70 jaar bevrijding viert, wil War Child dat snackbars het Patatje Oorlog omdopen in Frietje Vrede.
Wie zo’n Frietje Vrede wil, betaalt 20 cent extra voor een speciaal ontworpen ‘vredesvorkje’. War Child roept alle Nederlandse snackbars, cafetaria’s en andere frietverkopers om mee te doen.
Op hun website kun je als frietondernemer voor 150 euro een ‘basispakket’ aanschaffen dat bestaat uit 500 vredesvorkjes en promotiemateriaal, zoals een perskit, een raamsticker, en een doos voor op de toonbank. ‘Door de vorkjes te verkopen verdien je 100 euro terug’, rekent War Child voor.
Dan moet je als uitbater van een kwalitaria, bestaria, hapsalon, snack-o-theek, afhaalhollander, happytaria of happietaria wel 500 klanten zo gek krijgen om een Frietje Vrede te willen. En ik betwijfel dat. Frietje Vrede klinkt namelijk niet.
Op zijn zondags
Frietje Vrede klinkt te braaf. Frietje Vrede klinkt te lief voor een vette bak patat met pindasaus, mayonaise en rauwe (!) uitjes. Te ontwijkend.
Frietje Vrede klinkt als ‘verschil van mening over het te voeren beleid’, het sprookjesachtige liefdesmanteltje waarmee woordvoerders het afserveren van een na slaande ruzie of dommigheid of koppigheid of alle drie tegelijk onhoudbare topman op zijn zondags in vakblad of krant proberen te krijgen. Toch, Eric-Jan Gelink van Sanoma?
Frietje Vrede is hetzelfde als hoeren voortaan verwenvrouwen noemen, of sekswerkers relaxwerkers. Daar ban je illegale vrouwenhandel niet mee uit.
Ontzuiling ja, pacificatie nee
Goed, de ontzuiling van Nederland is in de snackbar begonnen: in de jaren zestig vonden jongeren van elke denkbare denominatie, lang haar en kort haar elkaar in hun liefde voor friet mét. Maar je overvraagt snackbarhouders als je hen vraagt om nu ook nog de pacificatie van Nederland voor elkaar te bakken. Vrede is geen kwestie van één woord omdraaien. En zeker niet als dat je ook nog 20 cent extra kost.
Het is niet de eerste keer dat het Patatje Oorlog taboe werd verklaard. In de jaren negentig, toen de Golfoorlogen welig tierden, kwam kwalitaria Annie van... in Millingen aan de Rijn met het initiatief om het voortaan Frietje Feest te noemen. Snackkoerier, de Adformatie voor snacks-, frites- en ijsverkopers, nam het offensief over. De hoofdredacteur riep in zijn commentaar fritesverkopers op om ‘vrede te sluiten’, onder het mom: 'Het is geen oorlog in uw zaak. Of vindt u dat uw eigen gerecht eruit ziet als een slagveld?' (Op die laatste vraag zou ik trouwens ‘Ja’ zeggen, en dat volmondig).
Snackkoerier nam in juni 1999 zelfs een poster op in het blad die patatbakkers in de zaak moesten ophangen. Erop stond: 'De tijd dat we patatje OORLOG voerden is geweest, voortaan heet het bij ons...' en daaronder in frikandelvette kapitalen 'Frietje Feest!'.
U ooit een Frietje Feest besteld? In een snackbar is het oorlog.
Vredeswinter
Frietje Vrede. Tja. Het is alsof je op Netflix vergeefs naar de speelfilm Oorlogswinter zoekt omdat de bioscoophit uit 2008 van Martin Koolhoven door een vredescommissie is omgenaamd in Vredeswinter. Jan Terlouw, de auteur van het gelijknamige boek, is een vredelievende man maar hij zou met Vredeswinter zeker geen bestseller hebben geschreven.
Het is alsof Van Oorschot Tolstoj’s Oorlog en Vrede heruitgeeft als Vrede en Vrede. Alsof met Poetin opnieuw de Koude Vrede uitbreekt.
Alle bewondering voor het werk van War Child. Maar zoals je de oorlog niet uit een kind kunt halen lukt je dat ook niet uit een patatliefhebber.
En trouwens twee: een friettent of snackbar moet je ook geen kwalitaria, happytaria of happietaria noemen, en al helemaal geen hapsalon of bestaria. Dat werkt niet. Het klinkt vies. Nog viezer dan Frietje Vrede. Niet te vreten.
Meer van dit is te lezen op de site van Erwin Wijman
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!