Tekst: Shelly van Winden*
Ineens was het er deze zomer. Blauwe wijn. Niets minder dan een revolutie, volgens Gik, een van de blauwewijnmerken. Er zijn verschillende merken, ze staan zelfs bij Albert Heijn in de schappen. Blauwe wijn is dus niet alleen voor de extravagante elite, maar ook voor de gewone consument. De vraag die rijst; ziet die huis-tuin-en-keukenconsument op blauwe wijn zitten?
Afgelopen zomer ontstond er een lichte hype rondom de blauwe wijn. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen; blauwe wijn is best bekend bij Nederlanders die wel eens alcohol drinken. Bijna één op de drie heeft er wel eens van gehoord. Maar bekend maakt in dit geval niet bemind. Slechts een kwart ziet blauwe wijn wel zitten en vindt het idee aansprekend. Nog minder mensen vinden het een relevant product. Niet zo vreemd dus dat de aankoopintentie met 10 procent laag ligt.
Glaasje anti-vries
Het unieke van de wijn – de kleur – is ook het probleem. Blauwe wijn spreekt een groot deel van de consumenten niet aan, of staat hen zelfs tegen. Blauw past niet bij wijn. Sterker nog, men denkt aan spiritus en antivries. Niet bepaald de associaties die je bij wijn verwacht.
De kleine groep mensen die zich niet laat afschrikken door de kleur, geeft vaak aan dat ze het wel eens willen proberen. Of ze zien het als iets voor een speciale gelegenheid. Maar ze willen het wel eerst proeven voor ze een definitief oordeel vellen.
Conclusie: flop
Sommige innovaties gaan net een stap te ver. Blauwe voeding of drank druist in tegen onze natuur. Wijn hoort rood, wit of rosé te zijn. De afkeer van de kleur heeft zijn weerslag op de verwachte smaak. Daar is men nogal sceptisch over. Proeven wil men wel. En smaakt het erg goed, wordt er wellicht een aankoop gedaan. Probleem is dat er meerdere merken op de markt zijn. Een slechte ervaring met één merk, zal direct een negatief effect hebben op de hele categorie.
*Shelly van Winden is research consultant bij SAMR (SmartAgent MarketResponse)