De organisatie Namens de Familie is vorige week onder vuur genomen in het programma De Spraakmakers op NPO Radio 1. Onderzoeksjournalist Bas van Sluis van het Dagblad van het Noorden zei daar dat hij en collega's het werk van de woordvoerders van Namens de Familie bij tijd en wijlen vindt ‘schuren met de vrije nieuwsgaring’.
Namens de Familie ondersteunt slachtoffers en nabestaanden die onverwacht in de media-aandacht komen na bijvoorbeeld een misdrijf of een tragisch ongeval. Het doet de woordvoering, onderhoudt mediacontacten en adviseert.
Dat gaat niet altijd goed, volgens Van Sluis: ‘Wij maken mee dat wij contact hebben met familieleden en daarna te horen krijgen: dat willen wij niet, dat mag niet. Dat gebeurt op een vrij vervelende manier.’
'Dat werd heel vervelend'
Van Sluis heeft dit jaar met de redactie van Dagblad van het Noorden een ‘goed en open gesprek met wederzijds begrip’ gehad met Namens de Familie, inmiddels een onderdeel van Slachtofferhulp Nederland, maar dat heeft de pijnpunten niet weggemasseerd.
De onderzoeksjournalist zegt zelf de afweging te willen maken wie hij wel of niet benadert. Het kan wrijving geven als Namens de Familie zich daar heel erg intensief mee bemoeit, vindt van Sluis. ‘Ik heb begrip voor de rol, want sommige mensen moeten gewoon beschermd worden tegen media, maar die is wel heel erg absoluut.’
Als voorbeeld geeft Van Sluis een zaak waarbij zijn collega ‘op vrij dwingende wijze’ is benaderd toen Namens de familie zich meldde. ‘Die had al zijn verhaal rond en kreeg te horen: “Wij staan nu de nabestaanden bij en wij willen niet meer dat de naam van de vermoorde wordt genoemd, want dat willen de nabestaanden niet”. Dat werd heel vervelend.'
Verzoek vanwege veiligheid
De lezing van Namens de Familie is anders. De betrokken media-adviseur laat weten dat het verzoek niet kwam van de nabestaanden, want dat zijn twee jonge kinderen. Wel hadden de voogden van de kinderen aan Namens de Familie gevraagd of ze de media wilde vragen geen namen te noemen. Dit had te maken met de veiligheid van de kinderen.
Bovendien vindt de media-adviseur dat uit de woorden van Van Sluis is op te maken dat de relatie met DvhN slecht zou zijn, terwijl dat volgens haar niet zo is. ‘Ik heb met de meeste journalisten van deze krant goed contact en er zijn zat collega’s van Bas die er anders instaan. Ik heb Bas zelf nog nooit gesproken of met hem te maken gehad.’
Ook Hans Faber, een van de oprichters en leidende figuren achter Namens de Familie, vindt dat het beeld dat Van der Sluis in het radioprogramma schetst de werkelijkheid geweld aandoet.
Faber: ‘Wij zijn inmiddels vijf jaar bezig en hebben het afgelopen jaar met onze twintig media-adviseurs zo’n 250 families bijgestaan. We zijn geen club van afhouders en schermen de boel niet af. De meeste families willen ook graag hun verhaal doen, maar wel op zo’n manier dat ze nog enigszins regie op publicaties kunnen houden.’
Spijt van gesprek
Volgens Faber zijn er twee momenten geweest dat Namens de Familie in botsing is geweest met het Dagblad van het Noorden. In een geval ging het om de vader van een vermoorde peuter.
Faber: ‘Voordat wij betrokken waren heeft de man met Dagblad van het noorden gesproken. Hij voelde zich onder druk gezet en was in de veronderstelling dat zijn woorden niet gebruikt zouden worden. Hij had enorme spijt van het gesprek.’
Faber wil geen uitspraak doen of er afspraken zijn geschonden of juist niet, ‘wij waren daar niet bij’. Ook liep het politieonderzoek op dat moment nog. Er was volgens Faber enige vrees dat dit verhaal dat onderzoek zou verstoren.
De media-adviseur van Namens de Familie naam daarom contact op met de betrokken journalist, vertelt Faber. Het verhaal was toen nog niet gepubliceerd. Zij heeft de journalist gebeld en geprobeerd uit te leggen dat de vader spijt had, emotioneel was geweest en graag wilde dat het verhaal niet zou worden geplaatst.
Faber: ‘De journalist bood aan dat mijn collega op het artikel mocht reageren, maar heeft het wel gepubliceerd. Je kunt je reactie van die vader voorstellen…’
Maak je dit vaker mee, deze kritiek van media op jullie persbegeleiding?
‘Niet in deze mate. Het gebeurt natuurlijk dat we media aanspreken op hun gedrag of publicaties, Een aantal journalisten reageert dan als een wesp gestoken. Andersom zien we ook bij families vijandigheid ten opzichte van pers.’
Hoe komt dat?
‘Mensen voelen zich vaak overvallen door media-aandacht. Onze eerste taak is dan uit te leggen wat precies de rol van de journalistiek is, en dat sommige zaken maatschappelijk relevant zijn en het daarom ook belangrijk kan zijn dat er over wordt geschreven. Dus in plaats van ons te verwijten dat wij het boel afhouden denk ik dat het Dagblad van het Noorden beter kan uitleggen waarom ze zelf doen en waarom er verhalen wel worden geschreven.’
Waarom leg je daar de nadruk op?
'Nou, omdat ik het vaak meemaak dat journalisten wel erg gemakkelijk de bal bij onze media-adviseurs leggen. Je wordt al snel weggezet als iemand die niet weet hoe het werkt in de journalistiek. Heus dat begrijpen wij best, we zien de belangen van de media ook in, maar sommige journalisten mogen ook erkennen dat er soms dingen misgaan. In plaats van ons te bekritiseren, denk ik ook dat zelf moeten reflecteren en nadenken of ze het zo goed hebben aangepakt.’
Ik begrijp het wel dat een journalist het lastig vindt als die een direct lijntje met een familielid kwijt is en eerst langs jullie moet?
‘Ik ook maar in dit soort gevallen is het de familie zelf die beslist dat wij aan boord komen en dat de contacten via ons lopen. Ze denken ze aan het begin van zo’n zaak: nou, één telefoontje moet wel kunnen. Maar dat worden er meer en meer, en is het niet meer te overzien. Dan is er hulp nodig. Ja, en ik begrijp dan dat de journalist in eerste instantie gefrustreerd is omdat hij niet meer zelf rechtstreeks contact heeft met de familie, maar als je je verplaatst in de familie, dan is het logisch dat ze er graag iemand tussen willen hebben. Een in de meeste gevallen vinden journalisten het ook fijn dat ze ons als aanspreekpunt hebben.’
Waarom?
‘Omdat het prettig is als er een professional bereikbaar is die ook begrijpt aan welke informatie ze behoefte aan hebben. We houden de families ook niet bij ze weg. Soms willen die zelf graag hun verhaal juist kwijt. Wij proberen ze dan te helpen met de vraag wat ze precies willen bereiken en bij welke media ze dat het beste kunnen doen. Soms vinden ze het belangrijk dat er in het dorp of in de stad waar ze wonen duidelijk is wat er is gebeurd. Dan adviseer je voor lokale of regionale media, maar uiteindelijk zijn zij degenen die beslissen. Het gaat altijd om wat de familie zelf wil’