Natuurlijk generaliseer ik als ik zeg dat het overheden maar niet lukt om de mogelijkheden van nieuwe media te gebruiken om de burger te activeren tot participatie. Her en der zijn er verschillende goede (ook veel slechte trouwens) initiatieven te ontdekken. De één succesvoller dan de ander. Maar op grote schaal is er voor de overheid nog veel te winnen op het vlak van crowdsourching en cocreatie. De belangrijkste reden hiervoor is, mijn inziens, de volgende: de overheid vergeet haar doelen te “deinstitutionaliseren”. En aangezien dat nog geen Nederlands woord is, zie ik mij genoodzaakt dit toe te lichten.
Burgerparticipatie 2.0 gaat over één ding, namelijk de burger betrekken bij overheidszaken. Dan zie jezelf met een tweetal punten geconfronteerd.
1- Kan en wil de overheid de burger wel echt volledig betrekken bij overheidszaken?
2- Kan en wil de burger wel betrokken worden bij overheidszaken?
Dat lijken gemakkelijke vragen, maar toch schuilt hierin de essentie voor het slagen van goede burgerparticipatie.
Kan en wil de overheid de burger wel echt volledig betrekken bij overheidszaken?
de keuze voor massale burgerparticipatie naar de mogelijkheden die nieuwe media biedt, moet berusten op een viertal pijlers, namelijk:
1- Verbinding
2- Informatie
3- Invloed
4- Authenticiteit
Deze vier pijlers kunt u zien als de inbreng van de overheid in de relatie die zij willen aangaan met de burger.
De overheid moet er voor zorgen dat zij bereikbaar is, maar dan wel op de momenten dat dit relevant is voor de burger. Daarnaast moet zij alle informatie prijsgeven die nodig is voor een waardevolle inbreng van de burger. Dat betekend dus niet proberen zoveel mogelijk te krijgen, met zo min mogelijk te geven. Ambtenaren werken ook niet met halve dossiers. Er is een relatie te leggen tussen de mate van transparantie en betrokkenheid. Die les hebben we in het bedrijfsleven al kunnen leren. Ook moet de burger het idee hebben dat wat hij zegt, gehoord wordt en dat er daadwerkelijk wat mee wordt gedaan. Wederom kan transparantie hierin een belangrijke rol vervullen. Een beperking van elk bovenstaand punt kan effect hebben op de mate van waarin authenticiteit wordt ervaren. Een schending hiervan is een directe dealbreaker in veel gevallen.
Kan en wil de burger worden betrokken bij overheidszaken?
Voor het beantwoorden van deze vraag kunnen we teruggrijpen naar het bekende Elebaration Likelihood Model van Petty & Cacioppo en dan met name het destillaat van Theo Poisz die dit vertaalde naar het Triade model.
De bijdrage van de burger is afhankelijk van drie punten, namelijk:
1- Capaciteit
2- Gelegenheid
3- Motivatie
Op de eerste twee pijlers is gemakkelijk te anticiperen met bijvoorbeeld mediakeuze, maar ook communicatiemoment. De ervaring leert ons in ieder geval dat er genoeg initiatieven zijn te verzinnen die grootschalige adoptie kunnen verwachten bij de burger. Enerzijds zijn de mogelijkheden van nieuwe media (zogenoemd: de inforationele infrastructuur) rijp om platform te geven aan het realiseren van de overheidsdoelen, anderzijds is het vertrouwen en de adoptiecurve met betrekking tot bijvoorbeeld het internet gebruik dusdanig dat hier op grote schaal gebruik van kan worden gemaakt.
Punt 3: “Motivatie” is in fundament moeilijker. Het betreft hier namelijk de persoonlijke drive van het individu om en bijdrage (lees: inspanning) te leveren. Een bijdrage te leveren aan een doel, anders dan zijn persoonlijke. En dat is nu precies waar de crux zit. Men gaat nou eenmaal geen inspanning leveren aan andermans doelen. Nu zie ik u denken: hoe vertaal je dit dan naar bijvoorbeeld vrijwilligers die verstandelijk gehandicapten helpen, of een school in Armenië gaan bouwen? Feit is dat deze mensen niet bezig zijn het doel van een ander te verwezenlijken, ze verwezenlijken een eigen doel, bijvoorbeeld: “iets doen voor de maatschappij, of ervoor zorgen dat ik iets doe waar anderen trots op zijn”. Het te bouwen schooltje in Armenië is slechts het middel om dit doel te verwezenlijken. Als iemand je iets vraagt ga je altijd (bewust of onbewust) op zoek naar jouw innerlijke doel waaraan je dit kunt linken. Er zijn hier verschillende psychologische opvattingen over, maar ondanks dat ik een positief mens ben, denk ik toch dat de mens in den beginnen egoïstisch is en er naar streeft eigen doelen te verwezenlijken (hoe goed deze doelen ook kunnen zijn). Het is dus zaak om het doel dat je hebt als overheid, ook het doel van de burger te maken. Dit is wat ik bedoel met het deïnstitutionaliseren van het doel.
Institutionaliseren
Als je een groep mensen bij elkaar brengt om een specifiek doel te bereiken, wordt dit doel geïnstitutionaliseerd. Namelijk: er wordt een organisatie om heen verzonnen die ervoor zorgt dat deze mensen een dak boven hun hoofd hebben, een pc’tje hebben waarachter ze kunnen werken, een auto hebben om bij hun werkplek te komen. Ze krijgen een salaris dat hun in staat stelt tijd in het doel te steken, er wordt iemand aangenomen die ervoor zorgt dat dit salaris op de juiste tijd en op het juiste rekeningnummer wordt gestort etc. Zo ontstaat een institutie, een organisatie. Iedereen binnen deze organisatie is nu blij, want zij kunnen aan het doel werken en daarmee ook andere doelen in het leven realiseren, zoals een eigen huis, studie voor de kinderen en elke dag warm eten op tafel. Maar van maatschappelijke spreiding is uiteraard geen sprake. Het doel wordt immers beperkt tot binnen de vier muren van de organisatie. Mensen buiten deze organisatie maken zich ook niet meer druk over het doel dat de organisatie nastreeft. Zij weten immers dat er een groep is die zich hier continu mee bezig houdt. Wanneer het doel niet zal worden behaalt zijn de werknemers van de organisatie degene die hier op aangesproken zullen worden door de omgeving. Logisch tot zover.
Maar nu wil de organisatie dat haar omgeving gaat meehelpen hun doel te verwezenlijken. Het proces als hierboven beschreven moet dus ongedaan worden gemaakt, het doel moet uit de organisatie worden gehaald, althans het moet niet meer de beperking van de organisatie hebben. De organisatie moet zich nu gaan toeleggen op het optimaal faciliteren van haar omgeving in het bereiken van dit doel. Dus eigenlijk spreek je niet van deinstitutionaliseren, maar van reinstitutionaliseren. Je schept namelijk een facilitierende omgeving, waarbinnen de burgers de gewenste doelen kunnen verwezenlijken, of daar een bijdrage aan kunnen leveren.
Stimulerend medialandschap
Het medialandschap en de manier waarop de burger zich hierbinnen manifesteert, is de laatste tijd een enorme ontwikkeling onderhevig geweest. Een belangrijke ontwikkeling hierin is de toegankelijkheid van informatie, alles is zichtbaar. Daarnaast vervult het web een steeds sterkere sociale functie. Mensen weten elkaar te vinden en hechten steeds meer waarde aan elkaars mening, maar zijn ook in staat met elkaar aan iets te bouwen. Denk bijvoorbeeld aan Wikipedia. De toegang tot kennis, tot de wisdom of crowd en de toegankelijkheid van het individu zorgen er gezamenlijk voor dat het steeds beter mogelijk wordt om een participatief interactief besluitvormingsmodel op een massale en representatieve schaal te implementeren.
Social responsibility
Wanneer je de burger succesvol deelgenoot van de overheidsdoelen weet temaken, kunnen er prachtige dingen ontstaan. Je krijgt niet alleen te maken met een verhoogd maatschappelijk draagvlak, maar ook ontstaat er een ver ontwikkeld gevoel van verantwoordelijkheid richting het behalen van deze doelen.
Stelt u zich bijvoorbeeld het volgende voor. De gemeente besluit al het energieverbruik van de huishoudens openbaar te maken. Je zult dus kunnen zien hoeveel uw buurman verbruikt en omgekeert. Wanneer het collectieve doel is om minder energie te verbruiken en uw buurman doet het tegenovergestelde, zult u hem hierop aan spreken. Zijn gedrag dwarsboomt immers de doelen die we allemaal willen bereiken, hij zit uw persoonlijk succes in de weg. Dit creëert een enorme stimulans voor gewenst gedrag, omdat je de determinant “sociale druk” vergroot. En wij weten allemaal dat dit vele malen effectiever is dan een reclame spotje, waarin je wordt opgeroepen om in het donker met tweedehands regenwater de vuile vaat af te wassen.
De burger centraal
In een dergelijk interactief model wordt de burger centraal gesteld, hij krijgt een stem en is zelf verantwoordelijk deze te gebruiken of niet. Wanneer er bijvoorbeeld een kunstwerk, of een nieuw voetbalveldje moet worden geplaatst, kun je de burgers zelf laten beslissen waar deze moet komen. Bij het uit handen geven van de verantwoordelijkheid, krijg je een compromis waarin de betrokkenen zich kunnen vinden. Op basis van argumenten komen verschillende lagen van de maatschappij met elkaar in dialoog. Er zijn verschillende voorbeelden te noemen waarin een dergelijke constructie zijn vruchten afwerpt. Denk bijvoorbeeld aan www.wijbouweneenwijk.nl.
Echter, het is belangrijk dat zaken vanuit een neutrale positie worden benaderd, zonder enige politieke kleur of voorkeurssuggestie. Hiermee voorkom je dat je bepaalde groepen afstoot, daar waar je anderen juist extra aantrekt. Dat is het laatste wat je wil, want het beste resultaat komt uit een gewogen oordeel. Een proces waarbij zowel voordelen als nadelen zijn beschouwd, waar meerdere lagen van de samenleving in hebben geparticipeerd. Dat is waarom Wikipedia zo goed werkt en bijvoorbeeld het interactieve model van Trots op Nederland zo slecht.
Hulp bij mobilisatie
Het politiek bewustzijn en maatschappelijk draagvlak kan als een olievlek uitbreiden, wanneer de overheid haar burgers helpt zich te mobiliseren bij het verwezenlijken van hun doel. Laat hen bijvoobeeld campagne voeren voor hun eigen specifieke politieke belangen of aandachtsgebieden binnen hun sociale netwerken. Geef hun bijvoorbeeld een tool waarmee zij binnen Hyves mensen kunnen oproepen om bijvoorbeeld tegen de komst van een nieuwe snelweg te stemmen etc. Hiermee zullen zij weer nieuwe groepen activeren en bij de politiek betrekken.
Overheid 2.0 is niet alleen luisteren, maar is bovenal faciliteren!
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!