De waarde van een goede woordvoerder is vaak pas voelbaar als er geen voorhanden is. Lydia van der Meer, woordvoerder en communicatiemanager bij de GGD Regio Utrecht, zag het om haar heen gebeuren in het begin van de coronapandemie. Er was grote druk op de zorginstellingen, ook op de wat kleinere die ineens te maken kregen met aandacht van de media.
Van der Meer: ‘Een zorginstelling waar corona uitbrak had draaiende camera’s op de stoep staan en belde onze directeur: ‘Wat moeten we zeggen?’ Het werd soms pijnlijk duidelijk dat het handig is een woordvoerder in het team te hebben, al is het maar iemand die het als deeltaak op zich neemt en erin is getraind.’
Ze vervullen een van de meest zichtbare communicatieberoepen, vangen de eerste vragen en klappen op in de media op. Niet zonder risico: één misser en je bent trending. In een serie van vier portretten gaat Adformatie met woordvoerders in op hun werk. |
Deze coronacrisis heeft een enorm beslag gelegd op verschillende partijen in de zorgketen, zegt Van der Meer. ‘Omdat er zoveel nieuw en onduidelijk was in die eerste periode kwam er veel bij de woordvoerders terecht. Wij moesten de rol van de GGD duidelijk maken. Nog steeds krijgen we veel telefoontjes in ons callcenter van inwoners. Die vragen zich af wanneer de aan de beurt voor een boosterprik en of ze voorrang krijgen. Alleen wordt dat op landelijk niveau besloten. Dat is voor onze medewerkers en voor de mensen die bellen erg ingewikkeld, want we kunnen ze niet aan die informatie helpen.'
Lees ook:
- Waarom er zo’n gierend tekort is aan woordvoerders
- Robin Middel: 'Natuurlijk botst het soms stevig met journalisten, maar alles met open vizier'
Van der Meer is opgeleid als journalist, maar heeft vooral in communicatiefuncties gewerkt. Ze doet dat als interimmer. Ze kwam vlak na het uitbreken van de coronacrisis als woordvoerder bij de GGD Utrecht terecht, aanvankelijk voor een periode van twee maanden. Nu zit er nog steeds, inmiddels in de functie van communicatiemanager Coronabedrijf.
‘Erg belangrijk, ik heb veel profijt van mijn journalistieke ervaring. Je hebt geleerd hoe je een boodschap, ook al is die lastig uit te leggen, in begrijpelijke taal overbrengt. Ik voel goed aan welke verhalen interessant zijn voor een journalist. De journalistiek is overigens altijd wel blijven trekken.’
‘Zeker, en ik heb ook een paar jaar terug ook deels de overstap gemaakt. Ik kwam er alleen snel achter dat het financieel wel heel erg tricky is als alleenstaande moeder. Dan schreef ik voor het AD een stuk van 400 woorden, waar ik enkele uren mee bezig was, en daar kreeg je dan 40 euro voor. Daar kun je niet van leven. Bovendien is de journalistiek steeds meer op clickbait gericht, dat begon ook mijn eigen ethische grenzen te raken.’
‘Ja dat klopt, ik heb ook wel een paar momenten gehad waarbij ik de afweging maakte: gaat dit niet ten koste van mijn eigen professionele reputatie? Wat ga ik hiermee doen?’
‘Ik heb meegemaakt dat een organisatie zei: dat kunnen we niet zeggen. Dat zat op een hellend vlak van integriteit. Ik vond dat er wel een antwoord gegeven kon en moest worden. Uiteindelijk vond ik daar wel een weg in waarmee zowel de organisatie als ik kon leven. Anders ga je over een grens heen. Ik vind het ook belangrijk dat je dat een organisatie moet teruggeven. Als je niet betrouwbaar bent als woordvoerder beschadig je je eigen reputatie. Die relatie met media is niet tijdelijk, die draag je mee met je volgende functies.'
‘Ja toch wel. Er zijn meestal ook goede inhoudelijke argumenten die je kunt inbrengen. Bestuurders hebben niet echt altijd een idee wat er leeft in de buitenwereld, je moet ze soms duidelijk maken dat achterhouden van informatie of niet-reageren slecht kan vallen.’
‘Het is fijn als je een klik met elkaar hebt en dat hoeft nog niet eens een goede persoonlijke relatie te zijn, maar wel een goede professionele. Belangrijk is dat je serieus wordt genomen. Als ik haar ’s avonds laat of ’s ochtends heel vroeg bel of app, dan reageert zij direct. Ze weet dat ik dat niet voor niets doe. Ik heb ze ook anders meegemaakt hoor. Organisaties die enorm hiërarchisch zijn en waar je blij mag zijn dat je op de deur mag kloppen. Ik vraag bij opdrachten daar nu goed op door: Wat is mijn positie als woordvoerder in de organisatie? Hoe kijkt de directie naar de relatie tussen haar en de woordvoerder?'
‘Ja, toch wel.’
'Ja, in het begin stonden we zeven dagen per week aan, van 7 uur ’s ochtends tot 12 uur ’s avonds. Het gekke is, op een gegeven moment zit je in dat ritme en vind je het gewoon normaal. Inmiddels zijn we dat gezien de lange duur van de crisis wel anders gaan organiseren. Het team is een stuk groter dan een jaar geleden.’
‘Ja, dat klopt. Mijn sociale leven is knetterhard achteruitgegaan. Waar ik eerst een paar keer per week op de tennisbaan stond, ben ik nu blij als ik een keer in de twee weken een bal kan slaan. Uit eten met vriendinnen doe ik ook een stuk minder. Met de huidige lockdown is dat helemaal stil gevallen. Het trekt ook een wissel op mijn leven met mijn kinderen, die zie ik ook aanzienlijk minder. Wij werken grotendeeld op kantoor en niet vanuit huis, dus ik ben er gewoon echt weinig. Maar aan de andere kant: je kunt wakker liggen van de zorgen op je werk, ik lig wakker van de adrenaline.’
'Misschien wel, we hadden in de zomer even geen persvragen. De eerste paar dagen waren wel lekker, maar toen dat een week aanhield dacht ik: nee toch, dit is niet de bedoeling. Ik zat zo in dat moordende tempo. Ik had toen toevallig net een evaluatiegesprek met mijn directeur en we zeiden toen ook tegen elkaar: we kunnen na de pandemie wel eens in een zwart gat vallen. Het is natuurlijk een verschrikkelijke tijd met veel leed en vreselijke maatschappelijke gevolgen, maar professioneel kun je toch niet veel relevanter zijn dan nu.’