De VPRA vermoordt zichzelf met dodelijke afscheidsbrief

Jos Govaart vindt het schrijven van het VPRA-bestuur aan zijn leden onverstandig. Het zou meer zijn hand in eigen boezem moeten steken.

Winnaars van een Dutch PR Award, 2017
Still uit de aftermovie

De branchevereniging van pr-bureaus – VPRA - is tot nader order bevroren. Vakblad Communicatie is opgegaan in dit breder georiënteerde Adformatie. Het ledenaantal van Logeion groeit. En de VEA is inmiddels een vereniging die toegang biedt tot veel meer clubs dan alleen de traditionele reclamebureaus. Wat zegt dit alles over ons vakgebied?

 Wouter Glaser, directeur van Glasnost, antwoordde het kortst op een vraag die ik hierover stelde op LinkedIn: ‘Niets’. Ik snap wat hij zegt. We zijn om ongeveer dezelfde reden gestopt met ons lidmaatschap van de VPRA. We ervaren allebei met onze bureaus dat het vakgebied ontzettend in beweging is en allebei zoeken we naar de grenzen van wat wij kunnen en mogen leveren. Ons vakgebied is springlevend en we zijn nog lang niet klaar met bouwen. Er is voldoende te winnen.

Ook directeur André Manning van Logeion kwam met een positief beeld. Hun ledenaantal neemt toe, de evenementen zitten voller dan ooit en het blad dat zij uitgeven komt in plaats van vier, zes keer per jaar uit. En dat is ook logisch. Zij hebben de boel gemoderniseerd, de events hebben enorm aan relevantie gewonnen en meer mensen zien de waarde van de club.

Dodelijke afscheidsbrief

Bij de VEA, waar ik een bestuursfunctie heb, zie ik ook een mooi beeld ontstaan. Als je alleen al kijkt naar de samenstelling van het bestuur, dan is de karikatuur die in het afscheidsinterview van de huidige VPRA-voorzitter geschetst wordt veel te gemakkelijk. ‘Ons soort mensen voelt zich niet thuis bij die reclamejongens waarbij iedereen een prijs krijgt’.

Dat is niet alleen feitelijk onjuist (de Effie is een zeer exclusieve prijs die werkelijk iedereen in ons vakgebied maar wat graag zou winnen), maar helaas is het ook een beetje symptomatisch voor het Calimero-gedrag van een deel van ons vakgebied. In het voorlopig laatste VPRA-journaal kregen de huidige leden er ook van langs. En dat is op z’n zachtst gezegd nogal merkwaardig voor bestuursleden van een vereniging van bureaus die doen aan reputatiemanagement en publieke relaties.

Twee quotes uit de afscheidsbrief:

‘Op de laatste ALV van eind maart waren vijf van de 56 leden aanwezig. Dat is te weinig om gefundeerde beslissingen te nemen en het bestuur te steunen. Ik durf het zelfs minachting voor het bestuur te noemen, zij zitten er immers (ook) voor u. Ook zij hebben het druk.’

En ten slotte:

En nu? Wel, nu is het woord aan de leden. Die kunnen natuurlijk wachten tot oktober, maar ze zouden nu hun schouders eens onder hun eigen brancheclub kunnen zetten. Want het is precies als voorzitter Huib Bannier het zei: ‘Ons vak communicatieadvies verdient een zelfstandige positie.’

Niet inspirerend

Ik begrijp de frustratie van het bestuur hoor. Ik geef het je te doen. Je moet er als vereniging zijn voor kleine bureaus, voor grote bureaus. voor niche-bureaus, voor innovatieve bureaus. En allemaal vallen ze onder de noemer pr-bureau. Je doet het niet snel goed. En het kost bakken met vrije tijd, waar je weinig voor terugkrijgt.

Maar men moet in de spiegel kijken en erkennen dat het bestuur er gewoonweg niet in geslaagd is om een inspirerende koers in te slaan. Dat heeft nu geleid tot de ineenstorting van de enige branchevereniging die we voor dit vakgebied hadden. En dat is gewoonweg jammer. Een aantal redenen waarom ik denk dat het misgegaan is, en een aantal suggesties waarom ik denk dat het vakgebied nog springlevend is en er genoeg mogelijkheden zijn om te verbinden en bij elkaar te komen:

1) Kijk niet neer op prijzen, koester ze

Ik herinner me nog een editie van de Dutch PR-Awards waar al het ingezonden Marketing-PR- onder het tapijt werd geveegd omdat het te veel op reclame zou lijken. Het leidde tot een opzegging van Glasnost.

Ik baalde daarvan, want samen zijn we sterker. Zij stuurden campagnes in die op z’n minst nominaties verdienden. Immers, verdiende aandacht realiseren voor een commerciële boodschap is wel degelijk onderdeel van het pr-ambacht. Maar dat vond de jury te min voor het vakgebied.

Ik vroeg daarop een gesprek aan met de toenmalige voorzitter van de VPRA. Waarbij ik het punt maakte dat je ook frisse jonge honden in ons vak op het podium moet hijsen. Zij vormen mede de toekomst van het vakgebied. En zulke mensen, die van nature wat wars zijn van verenigingen, die moet je aan je zien te binden. Dat zorgt voor nieuwe aanwas, voor betrokkenheid van de nieuwe generatie.

Het gesprek bracht ons niet bepaald dichter bij elkaar. Ik wilde, samen met een aantal anderen, een nieuw geluid vertegenwoordigen binnen het vakgebied en een Commissie-innovatie oprichten. Hun verwachting was dat we de social media accounts van de VPRA zouden gaan bijhouden. Dat was de voorzet voor het opzeggen van het lidmaatschap. We begrepen elkaar niet en hadden kennelijk niet de motivatie om ervoor te zorgen dat dat ging gebeuren.

2) Begrijp wat de huidige en toekomstige markt vraagt

Er was een tijd, en er is een deelgebied van ons vak waarbij certificering heel belangrijk is. Dat stamt met name uit de tijd dat de markt nog vreselijk ondoorzichtig was en het heel moeilijk beoordelen was wat de kwaliteit was van het geleverde werk, evenals de betrouwbaarheid van de organisatie. Inmiddels hebben we Internet, de wereld is klein. Bureaus worden gekozen op basis van mond-tot-mond-aanbevelingen, op basis van bureaupitches.

Een groot deel van de markt krijgt nóóit vragen over certificering. Ondernemen is altijd een kwestie van kiezen. Kiezen waar je je tijd in investeert. Soms doe je dat voor ‘the greater good’. Er waren legio bureaus die de toegevoegde waarde daar niet van inzagen. De ene na de andere brancheverenging zag dat hun rol moest veranderen, de VPRA koos anders. Certificering zou verplicht worden voor elk lid. Niet inspirerend, niet motiverend.

3) Geef nóóit de schuld aan je leden

Wat ik niet begrijp van met name de ‘afscheidsbrief’ is dat de leden de schuld krijgen van de dalende activiteit binnen de vereniging. Het was sympathieker geweest als het huidige bestuur van de VPRA zou zeggen: Het is ons niet gelukt, we zijn er niet in geslaagd om de huidige vereniging te motiveren om relevant te zijn,  het is tijd voor een nieuwe generatie. We staan overal voor open. De huidige staat: ‘We stoppen met alles, en dan zullen we eens zien hoezeer ze ons missen', leidt tot één ding: Het einde van de beroepsvereniging VPRA.

4) Er is altijd hoop

Terwijl de opties zo talrijk zijn. Informeel verenigen, aansluiten bij de VEA omdat samenwerken nu eenmaal succesvoller is dan strijden tegen elkaar, uit liefhebberij voor het vak zorgen dat er een opvolger komt van CommunicatieOnline. Zorgen voor ontmoetingen met gelijkgestemden. Jody en ik zouden niets leuker vinden dan  regelmatig te discussiëren met bureaudirecteuren van vergelijkbare bureaus.

Verdient de pr-branche een eigen club? Ja. Want communicatie en pr is meer dan alleen de marketingfunctie. Net zoals marketing veel meer is dan alleen de 'p' van promotie/marketingcommunicatie.

Maar dat sluit het deels samenwerken met aanpalende disciplines niet uit. Want zoals Cees van Riel al vaker zei: ‘Echt goede communicatieprofessionals zijn in staat om out of their own box te denken’. En zo is het. En daar blijven wij bij Coopr voor open staan en willen we áltijd op een ambitieuze en toekomstgerichte manier een bijdrage aan leveren. Dus zijn we (bestuurs)lid van de VEA maar ook altijd bereid om actief mee te doen bij een club die past bij ons deel van het mooie vakgebied. Maar wel toekomstgericht en ambitieus!

Reacties:

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Sander Jonker
Tsja.... Ik zie heel veel herkenning, overigens zowel aan de kant van de leden als aan de kant van de VPRA. De wereld waar wij in zitten is enorm dynamisch, eigenlijk elke dag anders. En als belangenvereniging is het dan lastig schakelen, zeker wanneer je bijna alleen schakelt met vrijwilligers. Dit beeld zie je overigens niet alleen hier, dit zie je bij patientenverenigingen, politieke organisaties en steeds meer ook in de sport en andere verenigingen.

Bij punt 3 zeg je "Geef nóóit de schuld aan je leden." en wanneer ik de quotes lees en het hele artikel zie ik dit niet als schuld geven... Meer als een schreeuw om hulp. Een vereniging is zo opgebouwd dat men ontzettend afhankelijk is van elkaar om samen succesvol te kunnen zijn. En natuurlijk zou de vereniging wel de regie moeten hebben in dit proces en toch ligt hier ook een taak van de leden. Het is natuurlijk niet zo dat bij het betalen van een jaarlijkse bijdrage iedereen achterover kan gaan zitten en dat alles vanzelf gaat. Vrijwillig is niet vrijblijvend, wil je dat zaken veranderen, zal je ook dat samen moeten doen. Dus ja, daar ligt toch echt een taak weggelegd bij de leden. De leden zullen meer moeten participeren om samen succesvol te zijn en gaat in dat proces iets mis, zal je moeten bijsturen, innoveren, veranderen.... Dit is een dynamisch proces.

Samengevat zie ik dus geen vingers die wijzen naar leden of vereniging. Ik lees een enorm communicatieprobleem, ik lees onbegrip en ik mis de wil naar verandering.

Mijn advies zou dus zijn samen massaal naar een ALV te gaan, zelf ontmoetingen te organiseren (en niet wachten op een datum), actief mee te praten in (bestuurs)vergaderingen en projectgroepen te maken met strakke doelstellingen. Hard te sturen op houding en gedrag en vooral weer op een postieve manier **Samen** te gaan werken. Kortom, actieve participatie. En wanneer dat allemaal niet werkt... tsja... dan is alles wat hier boven staat allemaal waar. Alleen dat wil ik niet geloven.
Lees meer Lees minder
**Bold** _italic_
Uw emailadres wordt uitsluitend gebruikt om mogelijk contact met u op te nemen naar aanleiding van uw bericht en is alleen zichtbaar voor de redactie.
Advertentie