Dat blijkt uit een analyse van accountant KPMG van de financiële prestaties van de landskampioenen in acht belangrijke competities in 2017/18. Vooral de inkomsten uit commerciële activiteiten namen bij de meeste clubs fors toe. Bij zes van de acht landskampioenen vormen de inkomsten uit sponsoring en merchandising inmiddels de belangrijkste bron van inkomsten.
Bayern München spant Europees de kroon. De Duitse club ontving vorig seizoen 316 miljoen euro uit commerciële activiteiten. Dat is 53% van de totale netto-inkomsten. Bij PSV is dit aandeel echter nog veel hoger. De club uit Eindhoven haalde 64% van de totale inkomsten binnen met sponsoring en het commercieel exploiteren van de populariteit van het merk.
Sterke merkbeleving
Kijken we naar de totale netto-inkomsten van de clubs, dan is Barcelona grootverdiener met 689 miljoen euro. Van dat bedrag vloeide ruim € 303 miljoen in de clubkas door commerciële activiteiten, zoals sponsoring en merchandising (44%). Uitzendrechten leverden de club 220 miljoen op (32%) en de ticketsales voor thuiswedstrijden ruim € 165 miljoen (24%).
Bayern München volgt met 596 miljoen euro en Manchester City met 568 miljoen euro. Ook bij deze clubs ligt het commerciële aandeel in de inkomsten in de buurt van 50%. PSV bezet 62 miljoen euro de achtste positie in de ranglijst. Galatasaray boekte met een groei van 19% de grootste inkomstenstijging, gevolgd door Paris Saint-Germain met 12%.
Paul Adriani van KPMG’s Sports Analytics Practice concludeert dat de bedrijfsvoering van voetbalclubs een sterke verandering ondergaan, in die zin dat ze zich meer en meer ontwikkelen van voetbalorganisaties tot entertainment bedrijven met een sterke merkbeleving. Doordat de clubs geïnteresseerden trekken van over de hele wereld kunnen commerciële inkomsten groeien en dat deze baten een steeds groter aandeel uitmaken van de totale inkomsten.
Stijgende personeelskosten
Volgens Adriani kent de hoogte van die inkomsten nauwelijks restricties. ‘De opbrengsten uit bezoek van toeschouwers bij thuiswedstijden is gebonden aan de capaciteit van het stadion, terwijl de opbrengsten uit uitzendrechten afhankelijk zijn van de contracten die worden afgesloten. De commerciële inkomsten hebben de clubs veel meer in eigen hand, zeker wanneer sprake is van een doordacht beleid dat ondersteund wordt door goede prestaties op het veld.’
Overigens groeien niet alleen de inkomsten van voetbalclubs, dit geldt ook voor de uitgaven. Bij Barcelona bedragen de personeelskosten kosten inmiddels € 562 miljoen, 80% van de totale inkomsten. Dat is ruim 40% meer dan een seizoen eerder. Bij Paris Saint-Germain stegen de personeelskosten met 20%, vooral vanwege de komst van Neymar.
In 'The European Champions Report 2019' analyseert KPMG de financiële prestaties van de landskampioenen 2017/18 in de acht competities. De voetbalclubs die worden besproken, zijn FC Barcelona, FC Bayern München, FC Porto, Galatasaray SK, Juventus FC, Manchester City FC, Parijs Saint-Germain FC en PSV Eindhoven.
Het is altijd fijn als media aandacht schenken aan het zakelijke aspect van topsport, maar je maakt in de ‘lead’ van je artikel wel een (denk)fout. Door te stellen dat PSV het relatief beter doet qua commerciële exploitatie, ga je voorbij aan twee aspecten:
A. Clubs hebben op korte termijn geen direct invloed op de inkomsten uit de mediarechten (die door KPMG Football Benchmark als ‘broadcast’ worden aangeduid).
En B. het zogeheten ‘Matchday’-inkomen (lees ticket sales en horeca) is ook niet op korte termijn te beïnvloeden, aangezien dat deel van het inkomen met name begrensd wordt door de capaciteit van het stadion. En dat verander je niet 1-2-3.
Anders gezegd. Het feit dat het aandeel 'Commerciële inkomsten' bij PSV relatief hoog is, is omdat de inkomensaandelen van de andere twee peilers van de gebruikelijke driedeling (Broadcast versus Matchday versus Commerial) bij hen veel geringer zijn. De jaarlijkse opbrengst van de mediarechten van de Eredivisie CV zijn - in vergelijking tot die van andere clubcompetities in Europa erg laag, en dat is onder andere het gevolg van het feit dat men destijds een contract heeft afgesloten met een veel te lange looptijd (12 jaar). Daardoor zijn ‘we’ inmiddels qua broadcast-opbrengst inmiddels ingehaald door andere competities zoals die van België en Portugal.
Weer een ander aspect is dat de waarde van de mediarechten van topcompetities zoals The Premier League, de Bundesliga en LaLiga de afgelopen jaren juist wel fors gestegen is, waardoor clubs uit die landen in relatieve zin ook meer inkomen uit de categorie ‘Broadcast’ halen.
Hartelijke groet,
Marcel Blijlevens