Mijn hemel, wat een knetterende discussie over de rol van de voorlichter/woordvoerder de afgelopen weken. Ik weet het, de relatie tussen voorlichter en journalist is al sinds mensenheugenis gespannen . En ik maar denken dat ze elkaar inmiddels gedogen, de recente discussie doet anders vermoeden. Journalisten buitelen over elkaar heen om voorlichters in de hoek te zetten. In mijn optiek volstrekt onnodig, want volgens mij hebben ze elkaar hartstikke nodig.
En terwijl we zelf het afgelopen weekend over media-aandacht niet te klagen hadden, neem ik iedereen graag mee naar een rustige vrijdagmiddag, inmiddels ruim tien jaar geleden. Rustig, totdat we rond half vier werden gebeld door.... laten we hem Werner noemen. Werner was, en is nog steeds een gerespecteerd journalist; vaak lastig maar altijd fair. Ok, zijn vragen en deadlines dreven ons vaak tot wanhoop. Alsof wij niets beters te doen hadden om altijd maar weer de organisatie onderste boven te keren om Werner en zijn lezers zo goed mogelijk te helpen. En ook deze keer zou hij ons een hoop werk bezorgen. Werner had namelijk gehoord dat wij op een consumentenbeurs in Bagdad met een kleine stand scheerapparaten aan de man probeerden te brengen. En of ik dat voor het zakken van de deadline kon bevestigen want hij wilde de krant er de volgende dag mee openen.
Tsja, daar zit je dan op vrijdagmiddag. Niet het moment dat je zo iets a la minute kunt checken. Maar belangrijker nog, waarom zou Werner dit nu zo graag en direct willen weten. En de krant er mee openen leek me tocht wat veel van het goede. En daarmee begint het spel tussen (pers)voorlichter of woordvoerder en de journalist. Het aftasten en begrijpen van elkaars belang; soms een gezamelijk belang maar in de praktijk even vaak een tegengesteld belang.
In dit specifieke voorbeeld werd het me al snel duidelijk dat een mooi stukje media aandacht er voor ons niet in zat. Want na het eerste interne telefoontje bleek dat Werner een gevoelig onderwerp te pakken had. De westerse wereld was op dat moment in oorlog met Saddam Hoessein en het olie voor voedsel programma werd nog strikt nageleefd. En als wij onze producten op een beurs aan de Irakese man probeerden te brengen, waren we dan in overtreding en kon de VN ons straffen?
Ik zag de kop al voor me, en ook het sneeuwbaleffect van zo’n smeuiig verhaal. Maar geen commentaar was geen optie, die tactiek staat bij mij onder aan de lijst. Uiteindelijk heb ik Werner rond half acht terug gebeld met ons antwoord, dat niet het antwoord was waarop hij hoopte: ‘het bleek een storm in een glas water omdat het om een importeur ging die een klein standje met onze producten bemande op een grotere consumentenbeurs’. Niks aan de hand toch en eigenlijk geen verhaal, dacht ik.
Met het verhaal van Werner wil ik graag aangeven dat vraag en antwoord verschillende dimensies hebben. Natuurlijk moeten organisaties, bedrijven, overheden honderd procent professioneel zijn en weten wat journalisten willen weten en waarom ze dat willen weten. Natuurlijk moeten telefoons worden opgenomen en emails worden beantwoord, ook ‘s avonds en in het weekend. En natuurlijk moet er open en eerlijk met elkaar worden gecommuniceerd. Daar hoef ik geen luis voor in de pels te zijn, zeker nu de wereld meer en meer een glazen huis is geworden. Echter, mijn ervaring is dat er vaak meer dan een waarheid bestaat en de belangen van beide partijen niet altijd parallel lopen. En wellicht zorgt dat voor nogal wat onbegrip. En dan is het wel heel gemakkelijk om een voorlichter of een woordvoerder in de hoek te zetten. Een beetje meer begrip van beide kanten doet wellicht wonderen.
Overigens toen ik die bewuste zaterdagochtend de krant onder mijn ogen kreeg, las ik in grote chocoladeletters: 'Ook Saddam scheert zich met een Philishave'. Onze realiteit was toch weer anders dan die van Werner, ik had het woord Saddam namelijk geen enkele keer laten vallen.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!