In New York is er nu een kleine tegenbeweging gaande. De Anti-advertising Agency onderneemt actie tegen, wat zij noemt, het vandalisme van de Fortune 500.
Wie verder kijkt dan alleen het filmpje, komt er al snel achter dat de zogeheten Anti-Advertising Agency deze actie heeft opgezet in samenwerking met het Graffiti Research Lab. En dan ruikt de actie toch ineens een beetje naar rancune.
Deze laatste organisatie is namelijk niet zozeer verbolgen over het feit dat er reclames getoond worden op de openbare weg, maar meer over het feit dat de gemiddelde graffiti kunstenaar zijn werk niet mag tonen waar reclamebureau's geen strobreed in de weg wordt gelegd.
De Anti-Advertising Agency is wat dat betreft serieuzer. Met een redelijk goed onderbouwde missie en een organisatiestructuur die eruitziet alsof ze beursgenoteerd is, trekt zij op ludieke wijze (dat moet gezegd worden) ten strijde tegen de oprukkende reclames in de openbare ruimte.
Opvallend is echter de laatste alinea uit het mission statement:
Our work may result in traditional advertising formats - signs, posters, postcards, and stickers - or more conventional artistic formats - performance, installation, artists books - or some combination of the two.
En daarmee raakt de Anti-Advertising Agency direct de kern van het probleem. Want hoe je het ook went of keert, in het huidige adverteerdersklimaat moet ook een ideëele organisatie stevig marketinggeschut inzetten om zijn boodschap onder de aandacht te brengen. Ook als die boodschap juist het tegenovergestelde moet bereiken?
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!