Ik twijfelde of ik dit blog zou schrijven. Omdat het onderwerp explosief van aard is op het moment. Het vraagt over eieren lopen de laatste tijd. Ik heb het natuurlijk over het D-woord, discriminatie. Ik wil niet zozeer mijn mening geven, dat gebeurt al genoeg. Ik wil proberen vanuit de context van branding naar te kijken.
Misschien klinkt dit een beetje vreemd, maar ik bedoel: hoe beeldvorming een rol speelt bij onze beoordeling van zaken en elkaar en hoe betekenisgeving plaatsvindt. En meer specifiek, hoe het waarnemen van verschil en een daaraan verbonden negatieve beoordeling gebeurd.
Discriminatie gaat namelijk, net als branding, over ‘het maken van onderscheid’. In de huidige maatschappelijke en juridische context betekent discriminatie: ‘het onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen’ oftewel ‘het niet gelijk behandelen van gelijke gevallen’, bijvoorbeeld bij sollicitaties op de arbeidsmarkt.
Beeldvorming
Allereerst beeldvorming in het algemeen. Ons brein creëert feitelijk continu de wereld die we waarnemen. Onze hersenen voorspellen wat we zien, of zoals Floris de Lange in de documentaire The Prediction Machine stelt: ‘We zien niet met onze ogen – wat we zien is een creatie van het brein’.
Onze ogen en hersenen werken niet als een camera die simpelweg beelden registreert. Wat we zien, wordt mede bepaald door onze verwachtingen. En die verwachtingen verschillen nogal per mens, al naar gelang achtergrond, eerdere ervaringen, opvoeding, cultuur, opleiding, sociale context, het moment, etc. Ook wat we als ons ‘zelf’ beleven en hoeveel vertrouwen we daarin hebben wordt in feite continu door ons brein gecreëerd. De mate waarin iemand zich gediscrimineerd voelt wordt natuurlijk ook door dit mechanisme bepaald. Prachtig is in dit verband de Facebook-post van de Turkse Rotterdammer Sabum Stephen Tapilatu.
Hoe definieer je, zie je en ervaar je jezelf is de vraag. Als man of vrouw, als hetero of homo, als wit of zwart, als Nederlander of Marokkaan, als Rotterdammer of Amsterdammer, als iemand met een verleden of een toekomst, of als mens, wereldburger of nog breder als ‘Earthling’, ‘Inhabitant of Planet Earth’ (tesamen met alle andere planten-, dieren- en menssoorten: lees in dit verband het zorgwekkende boek Extinctie van René ten Bos, de voormalig Denker des Vaderland; we zijn de intimiteit kwijt met alles en iedereen).
Verder worden we als mensen in het algemeen, individueel en als groep(en), geregeerd door wat Yuval Noah Harari in zijn boek Sapiens de ‘imaginaire orde’ noemt, waarin diverse verhalen, zo ook merken, ons denken en daarmee ons doen bepalen.
Interessant is in dit verband de Netflix serie Hollywood, waarin vanuit de constatering dat Hollywood nogal van invloed is (geweest) op het denken en doen van Amerika en de (Westerse) wereld, terug in de tijd wordt gegaan om de geschiedenis te herschrijven en zo een eerlijker en echter Hollywood – en uiteindelijk een Amerika en wereld - te creëren.
Onderscheid
Vervolgens onderscheid. Wat blijkt, is dat volgens de neurologie onze hersenen ‘hardwired’ zijn om met name dat te zien wat anders is. Dat wat anders is, krijgt onze aandacht. En niet per se in positieve zin. Dat wat we niet (goed) kennen, dat wat afwijkt van wat we gewend zijn of waarmee we ons identificeren, wekt in eerste instantie een gevoel van opwinding op. Dat gaat onbewust, via ons reptielbrein.
Vervolgens is het van belang of er qua ervaring of storytelling (van persoon tot persoon of via de media) een positief of negatief vervolg is. De context van de groep waar iemand van oudsher onderdeel van uitmaakt of de invloed van (online) media waaraan iemand blootstaat maakt natuurlijk alle verschil. Op deze manier ontwikkelt de ‘wetware’ in onze hersenen zich. In plaats van 'verschillen te vieren', zoals Benetton dat van oudsher doet met de United Colors campagne, keren mensen zich er van nature eerder van af.
Vanaf onze geboorte ontwikkelen de netwerken in onze hersenen zich onafgebroken, wat we vaak als uiterst vanzelfsprekend zien. Het zijn echter deze netwerken die ons toelaten om complexe of abstracte situaties te ontwarren, zonder dat we daar uitgebreide trainingen voor moeten volgen.
Aan een silhouet heeft de mens genoeg om in de schemering een hond van een kat te onderscheiden. We hebben niet eens in de gaten hoe ingewikkeld dat is, maar in de hersenen vergt het een indrukwekkende rekenpartij van talloze, flexibele neuronen die op basis van schimmige en onvolledige informatie toch tot een betrouwbare classificatie kunnen komen.
Maar ook symbolische classificaties ontwikkelen zich op deze (‘betrouwbare’) manier. In een artikel in Trouw getiteld ‘Algoritmen tonen het menselijk tekort’ wordt gesteld dat ‘slimme technologie ons een spiegel voorhoudt die een uiterst intieme blik geeft in de psyche van de mens, het zelfbeeld en op de samenleving.
Wat blijkt: ‘De virtuele assistent van Apple kon in eerste instantie wel prostituees en viagra winkels vinden, maar geen abortusklinieken’. En: ‘Dankzij een ingebouwde raciale voorkeur concludeerde een veelgebruikt algoritme in de Amerikaanse zorgsector dat blanke patiënten een hoger risico lopen op diabetes en hoge bloeddruk dan zwarte patiënten’.
Zo zijn er tal van voorbeelden waaruit blijkt dat kunstmatige intelligenties (AI) vooroordelen hebben. Maar als algoritmen discrimineren, dan is dat omdat ze zo door mensen geprogrammeerd zijn.
Een symbolische soort
In de interessante documentaire-serie ‘Why we hate' van Steven Spielberg wordt geanalyseerd welke mechanismen een rol spelen bij het ontstaan van haat (en dus ook discriminatie). Haat wordt door Spielberg ook wel ‘het constante abnormale genoemd’.
Cognitief wetenschapper Laurie Santos stelt zich de vraag waarom liefde voor onze eigen groep ons ertoe kan brengen andere groepen te haten. Volgens haar is stammenstrijd de bepalende factor in onze waarneming van de wereld om ons heen. We zijn niet in staat het perspectief van de andere kant te zien.
Als voorbeeld van extreme tribale loyaliteit kijkt Santos naar de onvervalste haat van hardcore voetbalsupporters in Londen jegens de fans van rivaliserende teams. Maar ook het langdurende conflict tussen Israëliërs en Palestijnen wordt versterkt door de psychologische processen die tribalisme aansturen: elke partij wordt gemotiveerd door het eigen historische verhaal van onrechtvaardigheid. En in de Verenigde Staten zijn de scheidslijnen tussen democraten en republikeinen zo diepgeworteld dat de communicatie tussen beide partijen meestal onmogelijk is.
Bioloog Frans de Waal vergelijkt mensen in dit verband met apen. Het grote verschil tussen mensen en apen is volgens De Waal dat wij, mensen, een symbolische soort zijn. We plakken overal etiketten op. ‘We maken ons zorgen over dingen, waar dieren zich vaak geen zorgen over maken’, zegt De Waal.
‘In een groep van apen heb je soms een aap die homoseksuele neigingen heeft, een vrouwelijke aap die probeert vrouwen te beklimmen. Daar maakt niemand zich erg zorgen over, zolang het niet met geweld gepaard gaat. Maar wij plakken etiketten, wij zeggen: Dat is een homoseksueel, dat is een heteroseksueel, dat is een zwarte, dat is een blanke. We zijn heel gevoelig voor dat soort etiketten en dat wakkert haat aan.’
Door onze medemens te classificeren, leggen we een intolerantie aan de dag die je bij apen niet tot nauwelijks ziet. De Waal erkent dat het is moeilijk om dit te veranderen. De empathie voor anderen verhogen is de weg. En dat wordt ook wel geprobeerd. Elkaar beter leren kennen, begrijpen en uiteindelijk waarderen is waar het om draait. Proberen de ander meer mens te maken en te laten zien dat we eigenlijk (fundamenteel) hetzelfde zijn. Weg met het symbolische en gecreëerde onderscheid dus. Denk in de kleur van je hart. Omarm alle mensen en in breder verband alles wat ademt en leeft. Black Lives Matter. All Lives Matter. All Life Matters.
Don't think different.
We're all one.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!