SKO meet ‘gemist’

In het jargon van SKO heet het dat gestart wordt met de levering van geaggregeerde web-tv data aan de markt.

De data die SKO bedoelt, betreffen het totaal aantal online starts en de afspeelduur voor programma’s (zogenaamde censusdata) die eerder op televisie zijn uitgezonden.

SKO: ‘De levering van deze data aan de markt is een eerste concrete stap in het voornemen van SKO om alle vormen van videokijkgedrag te meten en rapporteren.’

Het gaat om de streams van programma’s van de zenders van de NPO (Nederland 1, Nederland 2, Nederland 3), RTL Nederland (RTL4, RTL5, RTL7, RTL8) en SBS Broadcasting (SBS6, NET5 en Veronica).

SKO zegt dat de web-tv gegevens eenvoudig zijn te vergelijken met televisiecijfers, omdat gebruikers de data in hun eigen analysepakketten kunnen inlezen.

Ten behoeve van betrokken softwarebureaus geeft SKO richtlijnen uit voor de bewerking en rapportage van geaggregeerde web-tv programmadata.

De richtlijnen zetten volgens SKO ook uiteen hoe de web-tv data kunnen worden gerapporteerd naast de kijkcijfers uit het Kijkonderzoek.
De door SKO gehanteerde calculatie- en rapportageregels kunnen vanaf 1 oktober worden geraadpleegd op www.kijkonderzoek.nl.

Bas de Vos, directeur SKO, zegt dat het de eerste concrete stap richting de brede ontsluiting van informatie over kijkgedrag op devices anders dan de TV is. De Vos: ‘De volgende stap is het meten van de online video content van een grotere groep zenders en andere online video publishers.’