Ik wil niet al te somber overkomen, maar wist u al dat het einde nabij is? Het einde van de bij en van de breedbekwulp, het einde van de natuur en van Frans Timmerlinks, het einde van Parijs, of in ieder geval van de 1,5 graad waarin we toch al nooit geloofden, het eind van de Palestijn, zijn kinderen en zijn leefomgeving, het einde van het onderwijs, de Blokker, de Oekraïner en de Georgiër, het eind van Europa en zijn complete -auto-industrie, het eind van de roetveegpiet, de vluchteling, de demonstrant, de Democraat, het Amerikaanse rechtssysteem, de redelijkheid, de integratie, het zonnepaneel en het Ajax-DNA.
Allemaal voorbij in 2025.
Net als Netflix. Want ik heb - vooruitstrevend als ik ben – zojuist mijn abonnement opgezegd. En meteen ook dat op NPO Plus, HBO Max en what have you. Ik ben seriemoe. Een bingeburnout, constateerde de huisarts (die trouwens ook steeds meer verdwijnt). Doodop ben ik van die niet meer uit elkaar te houden reeks rechercheurs met een duister en onverwerkt verleden, een onnavolgbare thuissituatie en een baas die wegens diep in het korps geïnfiltreerde corruptie het onderzoek frustreert.
En dit alles op een verregend eiland zonder bomen.
Soms vraag ik halverwege aflevering zes aan mijn huisgenote wie ook alweer de moordenaar is en wie de detective. Vaak blijk ik dan twee series door elkaar te halen. Deze en een van de vele vorige.
Zo wil ik niet langer leven, besloot ik. Al bedoelde ik dat minder dramatisch dan zoals het hier staat.
Wat deed ik vroeger, denk ik steeds vaker bij de aanblik van het zoveelste aan het buizenstelsel van een verlaten fabriek vastgebonden slachtoffer (hoe slechter de serie hoe vaker een familielid van de rechercheur in kwestie).
Holle voetstappen klinken door de lege productiehallen, er hangen kettingen en er staan kranen, links en rechts zijn gietijzeren trappen die haastig beklommen dienen te worden om vervolgens tussen een doolhof van stellingen te geraken van waarachter de zwaarbewapende schelm elk moment schietend tevoorschijn kan springen. De rechercheur en zijn compagnon zetten vastberaden de achtervolging in, waarbij ze hun zaklantaarn vasthouden op een manier waarop ik nog nooit iemand een zaklantaarn heb zien vasthouden.
Om net op tijd in te grijpen voordat de boef het zoontje/de vrouw/ de ex/ de schoonmoeder van de detective in een vat met kokende olie van de verbazingwekkend snel tot leven gekomen fabriek werpt.
Eind goed, al goed.
Dat dus.
Vroeger las ik. Hele boeken vol. Maar omdat lezen het nieuwe roken is, althans het bijbehorende zitten, leesloop ik tegenwoordig. In tienduizend stappen verslind ik alles wat ik aan wereldliteratuur heb laten liggen. Elke avond laat ik mijn hond uit die ik niet heb. Dan scharrel ik met mijn koptelefoon diep over de oren, eenzaam maar eigentijds langs de Amsterdamse Weespertrekvaart. Links en rechts van mij: joggers met hun telefoon op de arm geklit, fatbikers van onder de 14 en een oneindige stroom lauwe maaltijdbezorgers.
Leeslopen, looplezen: geef het beest een naam. Maar ik heb een nieuwe trend bij de staart, zo maak ik mezelf wijs. Dankzij de luisterboeken op Spotify - hoera voor Spotify – heb ik deze maand in 350.000 stappen de politieke memoires van Rory Stewart uitgehoord. Omdat ik een fan ben van de man, maar ook omdat die titel beschikbaar was.
Naast wetenschapper, diplomaat, oprichter van een NGO – was Stewart minister én uitdager van Boris Johnson als leider van de Conservatieven.
In Politics on the Edge schrijft hij negen jaar politieke frustratie van zich af. Zonder zichzelf daarbij te sparen.
‘A shocking education in lack of seriousness’, noemt hij zijn politieke carriere. ‘I had begun by noticing how grotesquely unqualified so many of us were for the offices we were given. I had found working for Liss Truss: a culture that priced campaigning over careful governing, opinion polls over detailed policy debates, announcements over implementation.’Over zijn partij en de steun voor Johnson, zegt Stewart: ‘Allergic to detail, indifferent to the truth, increasingly shameless in their support for a shameless leader and incapable of responding thoughtfully to the problems of a modern age.’
Goed voor je mensbeeld is het niet, dit inkijkje in het politieke bedrijf. Iedereen is op zijn minst vals, achterbaks en opportunistisch en op zijn best tergend incompetent. Vrienden blijken vijanden, vijanden blijken monsters. Alles voor de bühne, alles uit eigenbelang.
Ik wil niet al te somber overkomen, maar wist u dat het einde nabij is?