Door Harrie van Rooij
Nederland kent een moeizame debatcultuur. Deze verzuchting was althans de afgelopen maanden regelmatig hoorbaar. Zou het waar zijn? Als je kijkt naar debatten rondom bijvoorbeeld coronabeleid en slavernijverleden zou je denken van wel. Die leiden vaker tot modder en azijn dan tot een verdieping van standpunten of de vorming van nieuwe perspectieven.
Misschien speelt onze geschiedenis van polderen en verzuilen ons parten. Een volk dat zijn eigen verdeeldheid altijd strak organiseerde, terwijl vergaderelites de noodzakelijke verbinding regelden, leerde niet om productief te redetwisten.
Dat is echter sociologie van de koude grond - ook maar weer een mening. En bovendien: waaraan meet je de kwaliteit van een gezonde debatcultuur af? Dat is op zichzelf een debat waard.
Een makkelijkere vraag om mee te beginnen is: hoe zou het nog erger kunnen? Hoe zorg je voor debatten die niets anders opleveren dan gekrenktheid, een kille sfeer en polarisatie? Soms helpt zo’n omgekeerde vraag. De antwoorden maken duidelijk waar je waarde aan hecht en waar je vanaf wilt. Dus: hoe kun je de debatmalaise vergroten? Hier een aanzet:
1
Breng de discussie zo snel mogelijk van ‘wat’ naar ‘wie’. Ga niet in op het onderwerp van debat maar bespreek de identiteit van je tegenstanders. Ze zijn niet gelegitimeerd om deel te nemen, hun mening is per definitie gekleurd of ze lijden aan domheid, hypocrisie of een slecht karakter. Doe als Youp van ’t Hek, noem ze gewoon bij hun soortnaam: deugneus, homofoob, grachtengordeldier, racist, graaiwolf, populist.
2
Bepaal wat anderen (zouden moeten) vinden. Dit is een variant op het vorige. Vul in wat iemand hoort te vinden op basis van zijn of haar identiteit. Relativeert een vrouw het bestaan van het glazen plafond? Beschuldig haar dan van afvalligheid - of liever: hoogverraad aan de vrouwenzaak. Als een donker iemand luchtig doet over zwarte piet, bedelf hem onder hoon en ongeloof. Is je tegenstander wit, man en boven de veertig? Dan is hij helaas vrij om welke positie dan ook in te nemen. Breng daarom zijn gebrek aan consistentie ter sprake (maar noem het liever opportunisme of achterbaksheid).
3
Versimpel. Breng een vraag die je te ingewikkeld vindt terug tot een eenvoudige of-of vraag die je steeds herhaalt. Mondkapjes of anderhalvemeter? Economie of volksgezondheid? Wel of geen beelden van oude zeehelden? Geef veel spreektijd aan debatdeelnemers die op deze assen duidelijk positie kiezen.
4
Contrasteer. Presenteer je eigen menig als een product van koele rede, samengesteld uit feiten, statistieken en kalm redeneerwerk. Praat echter over de meningen van anderen alsof het aandoeningen zijn. Psychologiseer. Als je tegenstander vraagtekens zet bij breed aanvaarde theorieën, typeer hem of haar dan als een complotdenker die leeft op rancune, angst en verveling.
5
Gebruik grote woorden. Verzet je in felle en emotionele bewoordingen tegen de mening van de ander. Ga er niet op in maar geef er wel zware kwalificaties aan. Zeg dat de mening gevaarlijk, onwettig, onethisch of waanzinnig is. Als je geen –ismen gebruikt, is er geen hoop voor je debatbijdrage. Wat je tegenstander zegt, getuigt van facisme, populisme, speciësisme of elitisme. Span eventueel een rechtszaak aan.
6
Wees slachtoffer. Als je eigen mening op de bovenstaande manier wordt aangevochten, wijs er dan op hoe jou stelselmatig de mond wordt gesnoerd. Gebruik dit weer als een bewijs van je gelijk. Geef aan dat je in dit land niets meer mag zeggen en dat alles naar de vernieling gaat. Ook als de tegenstander jouw mening rustig en inhoudelijk weerlegt kun je deze techniek prima inzetten. Presenteer je tegenstander als een agent van de meningenpolitie die bepaalt wat je wel en niet mag vinden. Gebruik het momentum om je hartstochtelijk uit te spreken voor de vrijheid van meningsuiting.
7
Over de vrijheid van meningsuiting gesproken: ga selectief om met het beroemde adagium van Voltaire: 'Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen'. Schreeuw moord en brand als Twitter en Facebook optreden tegen nepnieuws uit links-populistische hoek. Maar applaudisseer als Facebook besluit om foto’s van zwarte piet te verbieden.
Wel doen hè, deugneus
De adviezen staan garant voor een debat zonder inhoudelijke oriëntatie, in een ruzie-achtige sfeer en met zich verhardende standpunten. Wie ze in de wind slaat, is een deugneus.
Harrie van Rooij is communicatieadviseur, onderzoeker, trainer en filosoof. In het dagelijks leven werkt hij als coördinerend adviseur communicatie bij het ministerie van Financiën
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!