Tekst: Merijn Hillen
Er zijn 50.000 jonge creatieven met potentie, maar deze talentvolle mbo’ers leggen het nog steeds af tegen hoger opgeleiden. De Creative Council breekt voor hen een lans en ziet vier kansen voor verbetering.
Creatieve mbo-opleidingen kampen al decennia met een imagoprobleem. Niet onder studenten, wel in de arbeidsmarkt. Het aantal studenten dat zich aanmeldde voor creatieve opleidingen als styliste, audiovisueel specialist of mediavormgever nam in de afgelopen vijftien jaar met vijfenzestig procent toe. De kans op een baan groeide echter niet mee.
Opleiders hebben hun beleid hier flink op aangepast; er wordt scherper gelet op successen van alumni, het leven lang leren wordt aangemoedigd, het curriculum gemoderniseerd. Alles om jonge talenten de beste arbeidspositie te geven. Toch belandt bij menig ontwerpbureau het cv van een mbo-student onderop de stapel sollicitanten. Ingehaald door digital designers, developers, projectmanagers van het hbo of de universiteit. Ten onrechte, stelt de Creative Council, adviesorgaan voor de sector en het topteam Creatieve Industrie.
Van keten naar zwerm
Er zijn potentieel 50.000 jonge makers die creatief bij kunnen dragen aan de vraagstukken van BV Nederland. De sector herkent deze mbo-talenten te weinig door een ingesleten denkpatroon. ‘Mensen plaatsen theorie boven praktijk, kennis boven vakmanschap, hoger boven lager onderwijs’, aldus reputatiedeskundige Paul Stamsnijder. Als de sector wil groeien, zo concludeert de Council, moet het frame van hoger en lager onderwijs plaats maken voor een frame van gelijkwaardigheid.
We moeten de sector gaan zien als een zwerm van creatieven. Een groep mensen met uiteenlopende achtergronden en talenten die elkaar continu beïnvloeden. Van conceptueel denkers met lange-termijnideeën tot streetsmart makers met concrete producten; als we die bij elkaar zetten, worden we innovatiever, sneller en komt er gewoon veel meer uit. Dus niet meer denken in een ouderwetse keten, waarbij de ambachtelijke makers helemaal aan het einde van de keten zitten, maar iteratief samenwerken in een zwerm.
Geïntegreerd werken
Succesverhalen als die van oud-mbo’ers Matthijs Groos (artdirector) en Sjoerd Vroonland (meubelontwerper) laten zien hoeveel impact de combinatie kennis en maakkracht kan opleveren. Groos won zes Cannes Lions met onder meer zijn werk voor Volkswagen. Vroonland is bekend om zijn meubels voor Linteloo, MOOOI en Revised. Zowel Groos als Vroonland benadrukken dat doen en denken niet te scheiden zijn en hoe belangrijk het is om te werken vanuit een bredere blik op de wereld.
Vroonland: ‘In mijn werk als ontwerper heb ik steeds meer kennis opgedaan en me ontwikkeld als ondernemer. De combinatie met mijn maakachtergrond maakt het verschil. Als een fabrikant zegt dat iets technisch onmogelijk is, leg ik mijn eigen proefmodel op tafel en bewijs dat het wél kan.’
Groos is blij met zijn tijd op het mbo, maar ook kritisch: ‘In mijn opleiding miste ik een soort van in- en uitzoomkunde. Wat is je plek in het grote geheel? Dat is misschien wat filosofischer, maar wel interessanter om mee te nemen in je werk. Pas tijdens mijn stage leerde ik door anderen om meer op deze manier te denken.’
Informeel leren
Het gat tussen het abstractere denken van het hbo en de universiteit en het concrete maken van het mbo is iets dat Marieke Gervers herkent. Als practor op het mbo en oprichter van sQuare - opgericht om creativiteit, kennisdeling en ondernemerschap te stimuleren - ziet zij dat makers van het mbo met hun vakmanschap ideeën en mensen kunnen verbinden. ‘Mbo’ers kunnen werken als een soort smeerolie in de maatschappij.’
Ze signaleert ook dat deze studenten, wanneer ze van school komen, nog erg jong zijn en meer levenservaring en extra kennis moeten opdoen. Iets wat echter niet goed lukt via de hbo-leerroute. ‘Vijfenzeventig procent van de mbo’ers kunnen naar een hoger denkniveau, maar verlaten het hbo voortijdig omdat dit clasht met wat ze tot dan toe hebben geleerd.’ Wil kennis en maken bij elkaar komen in een zwerm, moeten we als sector bouwen aan nieuwe manieren van werken en leren. Waarin informeel professionaliseren een grotere rol speelt.
Wat wij als sector kunnen doen
De Council ziet hiervoor meerdere opties. Allereerst is er een rol voor een nieuwe meester-gezelconstructies. Hierbij zou het voordoen door de meester moeten worden ingewisseld voor coachend leren en co-creatie. De gezel draagt met zijn talenten bij aan een opdracht en vergroot onderweg het inzicht van zichzelf en de meester.
Ten tweede kunnen we op regionaal niveau meer met elkaar doen. Bedrijven, Centres of Expertise (hbo) en centra voor innovatief vakmanschap (mbo) zouden bij elkaar moeten komen rondom thema’s die voor iedereen belangrijk zijn. We zien dat al succesvol gebeuren rondom thema’s als design en duurzaamheid of smart cities.
Als derde kans zien we het vergroten van hybride leeromgevingen: fysieke plekken waar werken en leren samenkomen. Geen apart gebouw waar de opleiding wordt gevolgd, maar een opleiding ín een bedrijf. Zoals in het College Hotel in Amsterdam of de Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht.
Voor wie zich afvraagt wat er morgen al kan worden gedaan: ‘Kijk eens kritisch naar de diversiteit binnen je eigen bedrijf’, zegt Jeroen van Erp, voorzitter van de Council en founder van ontwerpbureau Fabrique. ‘Ga naast de geijkte academies en universiteiten eens scouten op de examendagen van het mbo. Koppel je conceptuele denkers aan talentvolle maker-stagiairs. En als je nieuwe ontwerpers zoekt, begin dan eens met het bekijken van de mbo’ers bovenop de stapel.’
Over de Creative Council
De Creative Council bestaat sinds 2012 op initiatief van het Topteam Creatieve Industrie en is de onafhankelijke strategische adviesraad van en voor de sector. De Council beoogt de creatieve industrie als topsector te stimuleren en ontwikkelen tot nationaal en internationaal toonaangevende sector.
De Council bestaat uit tien leden, aangevuld met de leden van het Topteam Creatieve Industrie:
Jeroen van Erp (voorzitter en creatief directeur Fabrique), Vanessa Evers (hoogleraar Human Media Interaction, UniversiteitTwente), José Teunissen (Dean School for Design and Technology, LCF Londen), Valerie Frissen (directeur SIDN Fonds), Wilbert Mutsaers (Hoofd Spotify Benelux), Carolien Gehrels (directeur Big Urban Clients ARCADIS), Jorre van Ast (directeur ARCO), Victor Knaap (directeur en oprichter MediaMonks), JP van Seventer (directeur Dutch Game Garden), Sandra Den Hamer (directeur EYE), Barbera Wolfensberger (directeur-generaal Cultuur & Media, Ministerie OCW, lid Topteam), Jann de Waal (directeur en eigenaar van Info.nl, lid Topteam), Paul Hekkert (hoogleraar Vormtheorie en hoofd van de afdeling Industrial Design, faculteit Industrieel Ontwerpen, TU Delft, lid Topteam), Kevin de Randamie (directeur en oprichter van Braenworks, lid Topteam).
Ik durf te zeggen dat bijna alle bureau's openstaan voor jongeren die willen leren. Maak 1 stageprikbord waar je je als creatief bureau je stageplekken laat zien en koppel daar studenten aan. Dat is denk een concrete en snelle manier om deze 'gaten' aan te vullen. Ook vind ik dat studenten zelf meer kunnen doen overigens, laat zien wat je kan maak mooie portfolio's en deel die met bureau's. Talent en/of gewoon goede uitvoerders zijn overal welkom denk ik.
Hans Breuker, De Relatiemarketeers