[door Suzanne Tesselaar]
Beatrice de Graaf meldde in NRC Handelsblad afgelopen week dat wat zij duidt als strategic narrative, ingezet wordt als weapon of mass narration door IS en Al Qaida in de strijd voor het jihadsime. Wat opvalt is dat de contrabeweging, die ik voor het gemak aanduid als het tegenverhaal, vele malen krachtiger lijkt. Het ligt dan ook voor de hand eens te kijken naar wat er gebeurde na de aanslagen in Parijs, de afgelopen week – in het licht van storytelling, want daarover hebben we het hier; story is een medium en telling de dynamiek van het (door)vertellen.
Slogan
Je Suis Charlie is een kreet die onmiddellijk na de aanslagen door iemand werd gebruikt. Daarop werden de drie woorden geadopteerd door ‘de massa’ als de slogan voor het tegengeluid. Op het eerste gezicht lijkt dit een voorbeeld van een strategic narrative. De Graaf spreekt van een specifieke invulling van de strategic narrative; het heeft een begin, midden en einde, een plot etc.
Goed en kwaad
Maar Je Suis Charlie voldoet niet aan die voorwaarden; het was en is niets anders dan een slogan. Paradoxaal genoeg is dit wel een van de krachtigste verhalen van de afgelopen jaren. Je Suis Charlie is namelijk geen verhaal en toch onderscheidt het ‘goed’ van ‘kwaad’. Het beïnvloedt gedrag bij de luisteraar en bij de verteller roept het op tot actie: kies positie, demonstreer, accepteer het als symbool voor persvrijheid, draag het uit.
Symbool voor eenheid
Het is sexy en erg besmettelijk. Door de mooie, Franse woorden, in combinatie met een Engelse naam, is het een authentiek en een internationaal symbool voor eenheid. Met Je Suis Charlie kun je thuiskomen, op de rode loper (Golden Globe) of achter de microfoon scoren. Daarmee laat je zien dat je geëngageerd bent en een wereldburger. Dat je niet bang bent en terrorisme, verbaal, durft te veroordelen.
Sociale epidemie
Je Suis Charlie werd het symbool van een internationaal gedeelde ervaring waar iedereen zijn eigen verhaal bij vertelt. En dat is de verborgen kracht van storytelling. Hierdoor veroorzaken bepaalde verhalen een sociale epidemie. Christakis & Fowler hebben 32 jaar lang netwerken onderzocht op besmettelijk gedrag en de invloed die mensen op elkaar hebben. Zij concluderen dat we slechts zes stappen verwijderd van iedereen, waar dan ook ter wereld. Dat maakt, zelfs zonder digitale media want die hadden we toen nog niet, iedereen in zes stappen bereikbaar. Dus ook jij kunt met Obama, Messi en de paus in contact komen. We beïnvloeden in ons netwerk mensen die vlakbij zijn maar ook de vrienden van vrienden van vrienden. Christakis & Fowler duiden dat als de drie stappen van invloed.
Gedeeld verhaal
Niet digitaal gaat dat langzaam, maar Je Suis Charlie ging op de sociale media al binnen een minuut viral, dus wereldwijde besmetting was in no time een feit. Als je verhalen internaliseert en ze doorvertelt als je eigen verhaal, óver het verhaal van Je Suis Charlie, dan geef je het verbaal en non-verbaal de lading mee die jij wilt. Eigenlijk cocreëer je met je omgeving een gedeeld verhaal. Het ontstaat namelijk in dialoog met de luisteraar (zie de rede van Noelle Aarts); je zoekt de juiste ruimte, context, gebruikt je eigen woorden, gerelateerd aan jouw ervaringen en die van je luisteraar. Je brengt het in verband met de gedeelde normen en waarden van jouw netwerk.
Mobiliseren, motiveren
Die eigen, geleefde verhalen zijn het krachtigste van alle verhalen. Zij mobiliseren, motiveren en engageren (zie Tijd voor Storytelling, in: Handboek Communicatie in Organisaties). Ze zetten aan tot actie en zo co-creëren een heleboel mensen, wereldwijd een gezamenlijk en gedeeld Je Suis Charlie verhaal. In de literatuur noemen we dat een grand narrative of een metaverhaal.
Ander gezelschap
In de praktijk wordt een grand narrative ook wel gebruikt als springplankverhaal. Het effect daarvan is dat het bij de ontvangers eigen verhalen losmaakt en het staat daarmee symbool voor de kleine verhalen, Boje noemt het stories of the little men. In Je Suis Charlie zijn dat er heel veel, want elk verhaal is weer anders en wordt voor een ander gezelschap (door)verteld.
Veranderinstrumentjes
In de wetenschap spreken we ook wel over mobilizing narratives. Daarmee beschrijft Bate (2005) de dynamiek van storytelling als het in beweging zetten van een auto, nadat hij is gestart door, wat de filosoof Lyotard een metaverhaal noemde. Het mooie is dat die kleine, persoonlijke versies van het verhaal, zelf ook steeds veranderen, in real time. De Graaf (2015) spreekt van storyfying, ik noem het storying, een nuance verschil. Want, mondelinge verhalen zijn continu in beweging. De volgorde, het frame, uitgelichte of juiste onderbelichte actoren en spelers in het verhaal, de emoties in het verhaal, of waarmee het verhaal verteld wordt, bepalen wat het verhaal oproept. Die beweging in verhalen maken het veranderinstrumentjes, met een geheel eigen dynamiek. De geloofwaardigheid, authenticiteit of waar(achtig)heid van het verhaal bepalen in hoeverre de luisteraar het oppakt om, tijdens het vertellen, zijn eigen draai aan te geven.
Afgesproken
Waarom is Je Suis Charlie zo krachtig in haar beweging? Omdat de slogan blijft staan, misschien zelfs wel duurzaam is en de waarde die het vertegenwoordigd internationaal is ‘afgesproken’, in dialoog tussen alle vertellers van het kleine verhaal, de media, de politiek (Aboutaleb, Hollande etc.) en de propagandamachine.
Opnieuw zingeven
Inmiddels hebben we de eerste schok gehad. Wat nu volgt, in storytelling-termen, is het retrospectief vertellen over Je Suis Charlie. Het doorvertellen van de ervaringen die iedereen daar persoonlijk mee heeft. Op z’n Nederlands, met cynisme en scherpe oordelen. Dat is het opnieuw zingeven –retrospective sensemaking volgens Weick – aan de beweging en gebeurtenissen, in z’n achteruit. Zo verwerken we het in onze gedeelde geschiedenis. Dat brengt het verhaal uit het verleden naar nu en straks ook de toekomst in.
Krachtigste element
Je Suis Charlie maakt de dynamiek van storytelling luid en duidelijk. Eens te meer is volstrekt onbegrijpelijk waarom het krachtigste element van storytelling: de dynamiek, niet wordt opgepakt. Tot nu toe is de relatie van storytelling en tijd in veranderingen en transities genegeerd en onbeschreven gebleven. Ik heb het over tijd in verschillende verschijningsvormen zoals sociale tijd (kloktijd, agenda’s), temporaliteit (ritme, synchroniciteit, dag en nacht), verleden, heden en toekomst, waarvoor Barbara Adam (1996, 1998 e.v.) de term timescape introduceerde.
Mohammed, Jezus, Boedha
Wanneer we verhalen als weapons of mass narration inzetten, zijn we blijkbaar in staat contrabewegingen op gang te brengen. Die dynamiek kan een sociale epidemie veroorzaken, zoals we met Je Suis Charlie hebben gezien. Sociale epidemieën beïnvloeden gedrag waarmee we terrorisme kunnen aanpakken maar ook bijvoorbeeld ziekte-epidemieën zoals ebola en hiv/aids. Wat dat nodig heeft is een krachtige slogan, een gedeeld metaverhaal/grand narrative, dat herkenbare kleine, geleefde verhalen oproept, die zichzelf verspreiden in sociale netwerken. Hier is niets moeilijks aan want dat doen we al zolang als Mohammed, Jezus, Boedha en goden ‘bestaan’.
Suzanne Tesselaar, Stories of Change
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!