Premium

Ben van Berkel: ‘Bij ons trekt iedereen de kar’

In deze aflevering van de serie Creative Achievers gaat Wouter Boon op bezoek bij de bekende architect Ben van Berkel.

Credits: Michael Floor

Ben van Berkel is een van de bekendste architecten van Nederland. Met name dankzij de Erasmusbrug in Rotterdam. Zijn bureau UNStudio heeft kantoren in Amsterdam, Frankfurt, Hong Kong en Shanghai en vorig jaar won het een prestigieuze pitch om de hoogste toren van Australië te bouwen.

Waar begon jouw creativiteit eigenlijk?

‘Ik denk toen ik als kind verhuisde naar de wijk Kanaleneiland in Utrecht. Ik was een jaar of vijf en dat was toen dé locatie waar de middenstanders gingen wonen. We kwamen in een van de eerste laagbouwblokken te wonen en dat was heel inspirerend, dat ik al die vrachtwagens zag rijden, dat ik beton rook, dat we onaffe gebouwen in konden liepen.’

Was je toen al met tekenen of iets dergelijks bezig?

‘Ja, ik tekende veel en ik had een paar dozen Fischertechnik (speelgoed waarmee je schaalmodellen kunt maken, red.) van mijn ouders gekregen en bouwde er de hele eettafel mee vol. We waren met z’n achten thuis, dus we hadden een heel grote tafel.’

Je was wel handig?

‘Ja, en ik kon úren bezig zijn. Als ik dan in de schuur aan het bouwen was, moest mijn moeder me van de koude betonnen vloer af halen, waar ik al vier of vijf uur op had gelegen. Dus ik was toen al redelijk fanatiek.’

Koos je meteen voor architectuur toen je aan de Rietveld academie ging studeren?

‘Ja, dat heette toen architectonische vormgeving. Grappig genoeg kregen we niet alleen architectuur, maar bijvoorbeeld ook interieurarchitectuur en meubels ontwerpen. Er werd heel holistisch gekeken naar wat architectuur was.’

Was je een andere architect geworden als je naar Delft was gegaan?

‘Zeker, want uiteindelijk ben ik naar London gegaan. Bij de Rietveld bouwde ik wat basiskennis op, maar aan de Architectural Association deed ik mijn echte architectuurkennis op. Dat was een opleiding waar heel veel internationale studenten naartoe kwamen. En architecten van naam gaven er les, zoals Zaha Hadid en Norman Foster. We noemden het toen het Mekka van de architectuuropleidingen.’

Jij hebt dus met Zaha Hadid gewerkt?

‘Ja, al was ze nog niet zo bekend toen. En ze wilde maar aan zeven of acht studenten lesgeven, want ze was wel al heel druk. Ze nodigde ons thuis uit. Dan belde ze me op: “Ben, kun je de anderen studenten bellen en een kip meennemen, dan maak ik wat eten en nemen we daarna het werk door”. In die persoonlijke sfeer gaf ze les. Ze nam je echt mee aan de hand.’

nspireerde het holistische van de Rietveld academie je tot de naam UNStudio, oftewel United Network Studio?

‘Ik heb er altijd in geloofd dat je niet moet ontwerpen vanuit één kolom, maar met alle specialisten samen. Een ingenieur kan bijvoorbeeld soms heel innovatieve, constructieve oplossingen bedenken, waarop je dan je ontwerp aanpast. Vroeger kwam de opdrachtgever alleen op bezoek, maar vandaag de dag verschijnt hij ook met twintig man aan tafel.’

Wat is de invloed van die toegenomen hoeveelheid specialisten?

‘Dat maakt het eindproduct rijker. Je hebt nu ook klimaatspecialisten, bijvoorbeeld, wat ik geweldig vind. In mijn bureau heb ik nu zelfs een groep futuristen rondlopen, omdat ik vind dat we veel verder in de toekomst moeten kijken. Alles wat we vandaag ontwerpen wordt immers pas over vijf jaar gebouwd en is pas vijf jaar daarna klaar.’

Heb je de ruimte in jouw projecten om te brainstormen en sparren over vernieuwing?

‘Ja, die ruimte pakken we wel. Dat is ook zo interessant aan onze netwerkstructuur, dat alle disciplines iets kunnen bijdragen. In workshops met de opdrachtgever, eindgebruikers, ontwerpers en andere specialisten scherpen we de oorspronkelijk opdracht aan.’

Even over dat project in Melbourne – een toren van 350 meter voor aan de Southbank, waarvoor jullie vorig jaar een pitch ter waarde van 1,3 miljard euro wonnen. Hoe ga je met zo’n grote pitch om?

‘We doen wel twintig van dat soort grote pitches per jaar. Vorig jaar hadden we een spectaculair jaar; we wonnen bijna vijftig procent van de prijsvragen. Normaal is dat ongeveer dertig procent. Wat anders is aan dit soort projecten is dat je meerdere partijen moet meenemen en heel politiek te werk moet gaan. Als je bij zo’n groot project de stad niet meehebt, zullen ze nooit hun goedkeuring geven aan de bouwvergunningen. Bij dit project was er veel enthousiasme vanuit de stad.’

Vaak zijn er bij pitches veel factoren waar je geen invloed op hebt, maar die wel meewegen in de uiteindelijke beslissing. Vind je dat lastig?

‘Ja, dat maakt het heel zwaar. Ik vind het ook een van de moeilijkste aspecten van onze discipline dat we altijd moeten strijden om ons werk binnen te halen. Maar als je in de top tien van de wereld concurreert, dan moet je er wel aan meedoen.’

Als je een pitch verliest, denk je dan: morgen weer een dag?

‘Misschien slaap ik er een nacht moeilijk van, maar de volgende dag gaan we weer volop aan de slag. Het prettige van een wat groter bureau hebben – we hebben nu bijna driehonderd man – is dat je niet afhankelijk bent van dat ene project. Toen we tachtig man hadden, moesten we er gelijk weer vijftien uitdoen bij verlies.’

Maar de schaal kan juist ook de creativiteit tegenwerken. Bewaak je de creativiteit?

‘Ja, daar zijn we met het managementteam en de partners de laatste jaren goed in geworden. Hoe beter de ondersteunende afdelingen draaien, zoals HR en PR, des te meer tijd is er voor creativiteit.’

Er was een tijdje geleden een akkefietje tussen Ellen van Loon, de architect van de verbouwing van de Tweede Kamer, en haar opdrachtgever. Haar plannen zouden niet ‘sober en doelmatig’ genoeg zijn, want niet helemaal waar bleek. Heb jij weleens last van d

‘Ik vind dat eigenlijk een prima kader om als architect mee te werken; je kunt er heel goed een fantasierijk of interessant gebouw mee ontwerpen. Het is maar hoe innovatief je omgaat met goedkopere of simpelere materialen. Maar die discussie rond de Tweede Kamer is echt niet goed geweest voor onze professie, want het geeft het beeld dat wij de dingen kostbaarder maken dan nodig is.’

Je vertelde net dat je futuristen hebt rondlopen, omdat je als architect ver vooruit werkt. Vind je het weleens lastig om betrokken te blijven bij projecten, omdat je zelf alweer met iets nieuws bezig bent?

‘Nee, ik ben iemand die erg gelooft in de kwaliteit van de details en het vakmanschap van de bouwers. Ik vind het ontwerpproces aan het begin dus niet belangrijker. Misschien is het aan het eind nog veel belangrijker, omdat dan het resultaat bij elkaar komt. Daar moet je heel nauw bij betrokken blijven. Maar het is ook weer onmogelijk om elke dag op de bouw te zijn, hoor, daarvoor heb ik heel goede teams.’

Dat is luxe. Al kan ik me wel voorstellen dat jij op kantoor voortdurend vragen krijgt van collega’s over bepaalde onderdelen van de bouw.

‘Ja, twintig minuten voor elk project. Soms kan ik er dan zeventien op een dag doen. Ik doe al mijn meetings staand, dus ik heb zo een heel strak systeem.’

Geeft dat energie?

‘Het is fantastisch, ik vind het de leukste kanten van mijn vak om met mensen samen te werken, nieuwe ideeën te zien en mensen te motiveren. Iedereen ontwerpt mee, zelfs de stagiaires. Daardoor trekt bij ons echt iedereen de kar. Dat voel je ook in de ruimte, dat iedereen enthousiast is.’

Moet je weleens boos worden?

‘Ik kan heel boos worden. Misschien dat ik tegenwoordig wat beter uitleg wat ik vind. Vroeger liep ik dan de ruimte uit en zei ik: kom morgen maar terug. Tegenwoordig leg ik beter uit waarom iets niet goed is. Of als de ambitie te laag ligt. Of iets te veel lijkt op wat we de vorige keer hebben gedaan. Ik vind dat we onszelf constant moeten verbeteren.’

Heb je een neus voor het verzamelen van goede mensen om je heen?

‘Het leuke is dat we steeds meer kunnen kiezen. We krijgen wel dertig of veertig portfolio’s per week. En ook daar heb ik weer een team voor. Ik stuur soms een beetje, maar alleen op de grote lijnen.’

Ben
Credits: Michael Floor
Hoe verdeel je je tijd? Je hebt een managementdag, ontwerpt zelf, beoordeelt collega’s, staat op de bouw, praat met politici, geeft les…

‘Het lijkt alsof ik per dag meer dan zestien uur werk, maar gek genoeg werk ik gemiddeld zo’n tien uur. Dat kan omdat ik mezelf beter heb weten te organiseren. Ik kan ’s ochtends later beginnen dan ooit; pas om tien uur. Voor die tijd heb ik al gesport, goed ontbeten, mijn gezin gezien, een paar mailtjes verstuurd, internationale kranten gelezen.’ 

Dan sta je wel vroeg op!

‘Ja, rond zes uur, half zeven. Maar ik lig er ook niet te laat in, want als ik geen goed ritme heb, dan ben ik ook niet scherp. Ik heb geleerd dat ik met mijn scherpte veel meer kan bereiken in tien uur dan in zestien uur knalhard werken, wat ik vroeger altijd deed. Mensen worden minder effectief en maken ook fouten wanneer ze moe zijn. Het is veel beter om krachtiger en geconcentreerder te werken.’

In de serie Creative Achievers gaat Wouter Boon op zoek naar de geheimen van creatief succes. Luister naar het volledige interview met Ben van Berkel hieronder of via creative-achievers.com.

premium

Word lid van Adformatie

Om dit artikel te kunnen lezen, moet je lid zijn van Adformatie. 15.000 vakgenoten gingen jou al voor! Meld je ook aan met een persoonlijk of teamabonnement.

Ja, ik wil een persoonlijk abonnement Ja, ik wil een teamabonnement
Advertentie