Online video: vijf dingen die niet meer kunnen in 2013

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

Online video was in 2012 verantwoordelijk voor meer dan de helft van het totale internetverkeer, volgens recente cijfers van . Tot 2017 zal het videogebruik verder toenemen tot 66 procent. Met name op mobiele apparaten groeit de consumptie van online: tot 2017 zelfs met een factor 13. Volgens online video-specialist Quadia zijn er nog de nodige verbeteringen te behalen in de manier waarop bedrijven omgaan met online video. Daarom: vijf zaken die in 2013 niet meer kunnen, als het gaat om online video.

1. Video's die niet afspelen op mobiele devices

Aangezien online video de komende jaren met name groeit op smartphones en tablets, kom je er als bedrijf niet meer mee weg dat je video’s niet geschikt zijn voor alle dominante mobiele besturingssystemen. Het is daarbij niet alleen belangrijk dat de video te bekijken is; ook branding en interactie moet cross-platform inzetbaar zijn om de resultaten van online video te maximaliseren.

2. Het rücksichtslos pushen van video's

Het komt nog regelmatig voor dat bedrijven zich te weinig afvragen wat ze met een video willen bereiken en bij welke doelgroep. Als gevolg hiervan wordt er niet goed nagedacht over hoe deze doelgroep te bereiken en de resultaten te stimuleren. Zo wordt nog te vaak de vraag gesteld: ‘kunnen we een viral maken?’, terwijl de doelgroep te smal is om van een viral te spreken. Ook worden vaak zowel de productie als techniek niet gericht op de het werkelijke doel ingezet. Als je online conversie in de vorm van online verkoop wilt realiseren, dan moeten kijkers eenvoudig in de video kunnen bestellen.

3. Het niet meten van resultaten

Vaak worden resultaten van online video niet of onvoldoende gemeten. Dat kan het gevolg zijn van het ontbreken van de hulpmiddelen hiervoor of omdat de doelen niet duidelijk zijn gesteld. Sowieso is het bij online video belangrijk om de resultaten met regelmaat te meten en de aanpak aan te passen op basis van de meest actuele resultaten. Zo is het belangrijk om een video actief te distribueren via de diverse kanalen en partners.

4. Geklungel met live-streams

Er is vaak iets loos met live streams. Zo konden veel mensen met een KPN-abonnement in de (sport)zomer van 2012 de livestreams van nos.nl niet bekijken. Pas nadat de NOS op een ander platform overstapte, was het probleem verholpen (in september, dus na alle grote evenementen). Maar ook bij kleinere online events gaat het vaak mis. Als je een live-stream inricht, is het belangrijk om je ervan bewust te zijn wat er allemaal bij komt kijken. Beschikbaarheid voor iedereen op alle devices is daarbij van levensbelang.

5. Veel aandacht voor de website, weinig voor video

Marketing-professionals investeren vaak veel in de ontwikkeling en het onderhoud van een goede website. Video wordt vervolgens gebruikt om deze te verrijken. Toch blijkt in de praktijk dat men vaak minder kritisch is over de video’s of achterliggende techniek. De kwaliteit is niet zelden minder dan het niveau dat de website uitstraalt. Ook een goede integratie qua techniek en vormgeving (branding) lijkt plotseling minder relevant als het om video gaat. Het is zaak om video tenminste op gelijkwaardig niveau te benaderen als de rest van de online content, om te voorkomen dat het geheel er eerder op achteruit gaat dan op vooruit.

Nico Verspaget, directeur van Quadia: "Over het algemeen kun je stellen dat het in 2013 belangrijker wordt om video niet meer ad hoc in te zetten, maar strategisch. Waar het nu vaak nog wordt gezien als een leuk extraatje op de website of het YouTube-kanaal, zal het steeds belangrijker worden om strategisch na te denken over online video. Alleen op die manier kan het een volwassen onderdeel worden van de marketingmix en kunnen de resultaten worden aangetoond."

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie