Adoptiq is de digitale advertentiemarktplaats voor print (dagbladen en tijdschriften). De start-up begon enkele jaren geleden aan de missie om reclameverkoop voor print te digitaliseren om zo in het huidige medialandschap te kunnen concurreren met andere mediatypes. De missie: Als de manier van handelen gelijk getrokken wordt, gaat het weer over de kracht van het medium.
Titels met hitpotentie
Verkroost – die in 2015 vertrok bij de Persgroep als Chief Digital Officer – voelt zich thuis bij die missie. ‘Ik ben al heel lang in media bezig en met name de ontwikkeling van digitale media vind ik heel interessant. Adoptiq brengt geldstromen op digitale wijze naar print. Nu wordt alles nog veelal op de klassieke manier gedaan en is nauwelijks geautomatiseerd. Dan krijg je al snel de usual suspects, de advertentie op de achterpagina van De Telegraaf, terwijl er genoeg andere plaatsen en titels zijn die ook hitpotentie hebben. Adoptiq biedt een open marktplaats waar op innovatieve manieren ingekocht kan worden. Ik hoop mijn midlife droom te kunnen invullen door eraan bij te dragen dat er tegen lagere kosten meer inkomsten via de geautomatiseerde weg naar de bakermat van de journalistiek zullen vloeien.’
Als Chief Operations Officer (COO) wil Verkroost Adoptiq helpen de groei te realiseren. De afgelopen jaren is de start-up bezig geweest met de productkant en investeringen (men kreeg onder meer een innovatiekrediet van de overheid), nu wil men meer klanten bedienen en naar buiten treden.
Inmiddels is Adoptiq actief in Nederland, Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten. Verkroost: ‘Maar het blijft een start-up met een ambitieus groei plan en dat maakt het ook spannend.’
IAB
Verkroost blijft naast Adoptiq voor andere klanten actief en bouwt momenteel zijn ad interim directeurschap bij het IAB af. ‘Ik ben daar nu één jaar actief, de organisatie staat en alle doelstellingen zijn behaald. Het gaat goed met het IAB. We spreken nu met twee kandidaten voor de directeursfunctie. Ik hoop daarna overigens ook betrokken te blijven bij het IAB.’
