Dat is nou het leuke van reclame – nou ja, van de reclamewereld in Nederland dan. Dat er ineens iets raars gebeurt met een adverteerder waarvan niemand het had verwacht. En dat dan iedereen daar iets van wil vinden.
En als het dan in wanhoop en ellende eindigt, dat dan iedereen het wel heeft zien aankomen. Zonder dat we weten wát er nu eigenlijk precies gebeurd is.
Nee, ik bedoel niet de Blokker. Die kon er ook wat van, natuurlijk, maar ik bedoel vooral de Rabobank, die blozende, degelijke boerenbank, en alles wat daar communicatief gebeurt de laatste tijd. Of eigenlijk: wat daar rondom hun communicatie allemaal gebeurt.
Want laten we eerlijk zijn: die commercial zelf is allesbehalve bijzonder. Gewoon een serie koppen van mensen over de hele wereld achter elkaar gesneden en een stem die daar een sprookje overheen vertelt. ‘Stel je nu eens voor…’
Het enige ‘harde’ haakje in de tekst moest al meteen operatief verwijderd worden; namelijk dat we de afzender aan zijn beloftes mochten houden. Vooral opmerkelijk omdat er niet één echte belofte in het hele sprookje zat.
De film viel wat tegen, temeer omdat er vooraf zoveel ophef was rond de pitchprocedure. Daar mocht absoluut geen ‘traditioneel bureau’ uitrollen; laat staan traditionele reclame.
Gekozen werd voor maar liefst twee ‘coalities’ bestaande uit van alles, zoals designers, ict’ers, uitvinders en kunstenaars. Maar dan wel elk gecoördineerd door zo’n vermaledijd reclamebureau.
Ik begrijp uit een interview met de avonturier die de bank voor dit alles speciaal heeft ingevlogen, dat die clubs (hij noemt ze tribes) wekelijks bij elkaar zitten om geheel buiten de box te bedenken wie nu wat weer gaat maken.
Zo bezien is het een wonder dat er überhaupt nog een film is uitgerold.
Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb vooral heel erg te doen met die twee bureaus. Van het ene moment op het andere zijn zij in een positie gemanoeuvreerd waarin ze de oppas van de speeltuin zijn geworden.
Iedereen mag ineens sneller, creatiever en roekelozer zijn dan zij, inclusief de opdrachtgever. En zij mogen alleen maar ‘tuttut en hoho’ roepen.
Uiteindelijk kunnen ze het alleen maar verkeerd doen, want alle moderne begrippen staan aan de overkant geparkeerd: iedereen mag disruptive zijn, creatief, lef hebben en visie, behalve zij.
Maar één ding blijft gewoon bij het oude: als het uiteindelijk allemaal in de soep loopt, hebben zij het gedaan. De designers hebben hun portfolio’s weer eens aangescherpt, de kunstenaars maakt het niet uit waar ze hun kunstje doen, de ict’ers ict-en voort.
En de ingevlogen avonturier is alweer ingehuurd om een volgend wanhopig bedrijf uit zijn lijden te verlossen. Een Rennie, iemand?