Vorige week had ik de eerste kantinedienst van het nieuwe voetbalseizoen. Ik vind dat nooit vervelend. Het is overzichtelijk werk, je voelt je op een vage manier een beetje goed omdat je iets vrijwilligs doet en je spreekt mensen naar wie je anders hooguit zwaait.
Vaak zijn dat mensen die in het dagelijks leven iets heel anders doen dan ik. Ze zijn bijvoorbeeld stucadoor, hebben een verhuisbedrijf of zijn teamleider bij een technisch installatiebureau. Ik vind het altijd interessant om te horen wat hun werk precies inhoudt. Je leert iets over hun vak, en via dat vak over hen zelf. En als ze de wedervraag stellen vind ik het leuk om iets over mijn eigen vak te vertellen ('Reclame? Ook voor tv? Heb je weleens iets gemaakt wat ik misschien ken?').
Hete lucht
Nu raakte ik aan de praat met iemand uit een aanpalende branche, zeg maar zakelijke dienstverlening. Ook dat begon als een leuk gesprek. We hadden allebei wel eens vagelijk gehoord wat de ander deed en we vertelden elkaar wat daar interessant, maar ook soms vervelend aan was.
Toen kwam er nog iemand binnen. Iemand die ook in de reclame werkt en ons allebei kent. Hij voegde zich bij ons en de toon van het gesprek veranderde op slag. Binnen de kortste keren werden er grote uitspraken gedaan.
'Wij zijn bezig met die bank, en weet je, dat wegzetten van hypotheekjes is gewoon echt totáál niet meer interessant.'
'Nee, precies, banken zijn sowieso dead meat. Tenzij ze op grote schaal fintech-startups opkopen natuurlijk.'
'Iedereen gaat vast van alles vinden van dat nieuwe project, maar daar zijn we bij ons bureau nooit zo mee bezig.'
Enzovoort. In no time was de kantine vol hete lucht en niet van de bitterballen. Ik was opgelucht toen er een elftal van een bezoekende club binnenkwam en ik weer gewoon koffie kon gaan inschenken.
Stoer doen
Nou is stoer doen natuurlijk een algemeen voorkomend verschijnsel. Maar we hebben er in de marketing, media en reclame bovengemiddeld last van, heb ik de indruk. We bieden tegen elkaar op om maar zo interessant mogelijk over te komen. We willen laten weten dat we de juiste artikelen en blogs hebben gelezen en de goeie TEDtalks hebben gezien. We willen laten merken hoe vooruitstrevend we zijn, hoe zeer we bezig zijn met de toekomst. We willen intimideren met onze kennis, of misschien onze onzekerheid maskeren.
Ook ik knikte instemmend bij de grote woorden. 'Ja inderdaad.' 'Nee natuurlijk.' Terwijl ik eigenlijk dacht: is dat zo? Hoe weet je dat? Wat bedoel je precies? Maar ik stelde die vragen niet. Omdat het niet paste bij het moment, zei ik sussend tegen mezelf. Maar misschien ook wel omdat ik bang was om als sceptisch of, God forbid, ouderwets te worden gezien, dacht ik later.
En dat neem ik mezelf kwalijk. Want domme vragen stellen is misschien niet altijd even bevorderlijk voor je status. Maar als je een echte visie op de toekomst van ons vak wilt ontwikkelen, is het een stuk beter dan het na-papegaaien van grote woorden.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!