Martine Bijl was een van de leukste mensen ooit. Wij hebben denkelijk veertien jaar met haar mogen samenwerken. Met nadruk mogen… want het was een groot voorrecht om haar te kennen.
Ze zat sinds 1986 achter een wit gedekt tafeltje tussen de groenten van HAK. Een paar weken daarvoor dachten we nog dat daar een man zou moeten zitten: een man met kokspak en koksmuts die het zou hebben over doppertjes die ruzie maken over wie er bij het raam mag zitten. Maar wie moest dat spelen? Op een ochtend kwam Bart binnen en zei: Martine Bijl. Binnen de kortste keren maakten we in de vergaderzaal een proeffilmpje met achter haar een krakkemikkige dia van een veld met groenten. Het filmpje was nog niet klaar of we wisten zeker dat zij het moest worden. De klant had een onderzoekje nodig maar was ook snel overtuigd.
In de jaren daarna maakten we twee keer per jaar een filmpje met Martine. Het voelde altijd als een schoolreisje. Martine kwam van te voren bij het bureau om de tekst door te nemen, en die werd altijd beter als zij zich ermee bemoeide. Ze had een groot gevoel voor humor, dat wisten we van haar theatervoorstellingen en alle andere dingen die ze schreef en speelde. Haar rol achter dat tafeltje was haar op het lijf geschreven maar was fysiek niet makkelijk. Om het veld niet te vertrappen mocht ze er één keer heel voorzichtig doorheen lopen en daarna niet meer. Ze moest stil blijven zitten terwijl er van alles gebeurde. Lichtje erbij, potjes HAK op het tafeltje, meneer De Haan naar voren, nee toch maar weer naar achteren, lichtje toch maar weer weg. Ze leek dan weg te dommelen totdat iemand zei: Martine. Dan ging ze ineens aan: leuke blik, lichtje in de ogen, en in één keer deed ze de tekst perfect. Meestal wilden wij dan nog even een iets andere tekst proberen maar die werd nooit leuker dan wat zij had gezegd. Ze was ontzettend scherp op zichzelf: af en toe wilde ze een take terugzien, keek dan even héél geconcentreerd, en wist precies wat er mis was. “Ik kijk nu eerst zo en dan zeg ik pas zus, maar dat moet ik andersom doen.”
Martine was onweerstaanbaar grappig, dacht mee, klaagde nooit, hielp mee. We zien haar nog zitten in het oude Gariekenland bij een vat met water (uit de bron van Socrates) waar ze dapper meedeed aan het wassen van de perziken want dan kwamen ze op de film beter uit. Het eindigde met: “Als ik zo’n huidje had, ging ik ook meteen achter het raam zitten. Hoppa!”
Wat Martine ook liet zien was dat je als bekend persoon geliefd kunt blijven zelfs als je aan reclame mee doet. Niet alleen reclame van Hak maar de reclame in zijn geheel werd door haar een beetje leuker. Haar zelfspot en humor hielpen daar enorm bij. Met dat leuke lieve gezichtje kon ze de meest erge dingen zeggen, en zij kwam daar mee weg.
We zijn ongetwijfeld niet de enigen, maar wij zullen haar heel erg missen.
Bart Kuiper - Hans van Dijk
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!