Ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw werden sommige functiebenamingen, vooral die van de functies waar weinig status aan te ontlenen viel, vervangen voor alternatieven die men sociaaleconomisch wenselijker vond: zo ging bijvoorbeeld een schoonmaakster verder door het leven als ‘interieurverzorgster’. Ook hoer en zelfs prostituee kregen een wat professionelere omschrijving: medewerker seksindustrie. Dit in een tijd dat mensen werkzaam in dergelijke bedrijfstakken nauwelijks of geen arbeidsvoorwaarden hadden, laat staan goede.
Overigens is het zo, dat als je ‘definitie interieurverzorgster’ googelt, je direct uitkomt bij ‘reinigster, schoonmaakster, schoonmaker, werkvrouw, werkster’. Maar dat terzijde.
Op dit moment speelt het onderwerp functiebenaming weer een rol, maar vanuit een andere invalshoek en met een ander motief.
Ziekteverzuim omlaag
Amerikaans onderzoek wijst uit dat de kwaliteit van de functie-aanduiding in aanzienlijke mate een rol speelt in de waardering die medewerkers hebben voor het eigen werk. Hierdoor zetten ze zich meer in en daardoor wordt het rendement van die inzet vergroot, het ziekteverzuim gaat omlaag, enzovoort.
Vertegenwoordigers van specifieke functies werden gevraagd niet alleen na te denken over wat ze doen, maar vooral ook over de gevolgen van wat ze doen voor het bedrijf. Het zorgde ervoor dat veel medewerkers (ook zo’n woord) meer enthousiasme gingen voelen voor hun werk en er ook meer plezier in kregen met alle gunstige gevolgen van dien, voor zowel werkgever als werknemer.
Belangrijke eerste indruk
Mooie omschrijvingen leverde het onderzoek op: de broodjesverkoper bij de ingang van de metro werd een ‘sandwich artist’ en de receptioniste bij een bedrijf werd een ‘first impression director’. Tegen een klant zeggen ‘wie kan ik zeggen dat er is’ is toch heel anders dan medeverantwoordelijk zijn voor het binnenhalen van grote opdrachten dankzij die belangrijke eerste indruk.
Consultant vroegtijdige levensbeëindiging
Goed, het maken van grappen ligt voor de hand: de zwerver wordt een ‘survival specialist’, de straatveger een ‘public area harmonizer’, de huurmoordenaar een ‘consultant vroegtijdige levensbeëindiging’. Of de deurwaarder die tijdens een interview met droge ogen beweerde dat hij ‘mensen bezoekt om ze behulpzaam te zijn bij het versneld afbetalen van hun schulden’.
In ons werk hebben we te maken met merken en dus ook met aanduidingen. Want niet alleen het merk, ook de aanduiding heeft alles te maken met onderscheid. Onderscheid maken tussen wat het ding is, en wat het ding kan betekenen voor de gebruiker.
Het is het verschil tussen stenen metselen en een kasteel bouwen.
Taal maakt het verschil. Of, beter nog: taal maakt het verschil duidelijk.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!