Wetenschappers worden gezien als eerlijk, nieuwsgierig en aardig, maar worden eveneens geassocieerd met schendingen van morele regels. Dat blijkt uit onderzoek dat UvA-psycholoog Bastiaan Rutjens en collega Steven Heine van de University of British Columbia deden onder ruim 2.300 proefpersonen.
Weerstand
De resultaten zijn van belang om te kunnen begrijpen waarom mensen bepaalde wetenschappelijke bevindingen vaak niet accepteren. ‘Onderwerpen als stamcelonderzoek en genetische technologie bijvoorbeeld stuiten op weerstand. Naast ideologische redenen is het goed mogelijk dat het stereotype beeld van de wetenschapper als een persoon die het niet zo nauw neemt met wat natuurlijk en ‘goed’ is verder bijdraagt aan de negatieve attitudes die over dergelijk onderzoek bestaan,’ vertelt Rutjens.
Niet inherent immoreel
‘Een voorzichtige conclusie die we trekken – voorzichtig omdat er meer onderzoek naar attitudes ten opzichte van wetenschap en wetenschappers moet worden gedaan worden – is dat wetenschappers gestereotypeerd worden als personen die niet inherent immoreel zijn, maar als personen die in staat zijn tot immoreel gedrag.’
Onnatuurlijk en onrein
‘We vonden een sterke intuïtieve associatie tussen extreme vormen van onnatuurlijk en onrein gedrag en wetenschappers,’ concludeert Rutjens ook. Geconfronteerd met beschrijvingen van zulk gedrag denken mensen blijkbaar al snel aan een wetenschapper.’
Loyaliteit aan de groep
Verder bleek dat proefpersonen denken dat wetenschappers loyaliteit aan de eigen groep en het respecteren van autoriteit relatief onbelangrijk vinden. Zorgzaamheid en eerlijkheid zouden ze wél belangrijk vinden.
‘Mensen hebben het idee dat wetenschappers meer gedreven worden door nieuwsgierigheid en kennisbehoefte dan door (morele) normen en waarden,’ besluit Rutjens.
Lees hier het artikel op de website van PloS one.
Beeld: ‘Vleesprofessor’ laat zien hoe je een hamburger in een laboratorium maakt.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!