Het was de tweede keer deze coronacrisis dat Mark Rutte het Nederlandse volk vanuit zijn torentje ‘historisch’ toesprak, en opnieuw had hij geen vrolijke boodschap. Scholen worden gesloten, winkels mogen niet open, het land gaat een maand lang op slot. En dat tijdens de feestdagen ook nog.
Er zijn voldoende redenen aan te voeren om een dergelijke toespraak vanuit de bijzondere setting te brengen. Het wordt voor veel Nederlanders een uitzonderlijk zware periode, die boodschap mag uitzonderlijk worden gebracht.
Bovendien voorkomt zo'n toespraak het de lastige persvragen die de premier tijdens de persconferentie ongetwijfeld had moeten beantwoorden. In discussie gaan over maatregelen is waarschijnlijk niet de beste manier om ze met urgentie over te brengen. De uitleg kwam nu in de tv-programma’s achteraf en voor rekening van Hugo de Jonge.
'Pff wat is het moeilijk'
Rutte begon zijn toespraak met een referentie naar maart, toe hij hoopte zo’n toespraak nooit meer te hoeven herhalen, en ging in op de route die naar nu heeft geleid. Van de slachtoffers, de veerkracht naar de enorme hoeveelheid mensen die zich aan de regels houden tot de Kuip die nu in zes dagen gevuld kan worden met nieuwe besmette personen.
Daarna kwamen de maatregelen, met pathos gebracht door de premier. ‘Het klinkt zo makkelijk: beperk je contacten, maar pfff wat is het moeilijk.’
Wat vooral echter bijblijft was het achtergrondlawaai dat een harde kern demonstranten buiten het torentje maakte met potten, pannen en fluiten.
Rutte wist dat handig in zijn gescripte toespraak te verwerken door te refereren aan de ernst van het coronavirus: ‘De realiteit is ook dat we niet te maken hebben met een onschuldige griep, wat sommigen - bijvoorbeeld de demonstranten hierbuiten - nog steeds denken.’
Contrast dat sympathie wekt
Toch zijn het waarschijnlijk niet eens deze woorden die Rutte sympathie opleveren. Het lawaai van de demonstranten leek ook de premier aanvankelijk wat te overvallen, maar hij ging rustig en waardig verder.
Daarmee schiep hij onbewust een contrast tussen de redelijke, menselijke leider die moeilijke beslissingen te nemen heeft en een onverantwoorde groep lawaaimakers die de ernst van de situatie niet onder ogen wil zien.
Het doet terugdenken aan de jaren tachtig en de massale protesten tegen de plaatsing van kruisraketten. In de Houtrusthallen in Den Haag hadden zich tienduizenden vredesactivisten verzameld om toenmalig premier Lubbers 3,7 miljoen handtekeningen tegen de kruisraketten te overhandigen.
Uitgefloten en niet beschadigd
Lubbers besloot de demonstranten toe te spreken en uit te leggen wat hem bewoog. Hij kwam in een ronduit vijandelijke omgeving terecht, werd uitgefloten en de demonstranten keerden hem letterlijk de rug toe. Live op tv te zien allemaal. Aanvankelijk gingen Lubbers en zijn campagnestraten ervan uit dat dit alles beschadigend zou zijn voor de premier, die ook de lijsttrekker van het CDA was.
Al snel werd duidelijk dat het tegendeel het geval was. Lubbers oogstte juist veel sympathie met zijn actie. Bovendien sloot het naadloos aan bij de campagneleus: 'Laat Lubbers zijn karwei afmaken'. Hij won de verkiezingen met 54 zetels voor het CDA.
Als de analogie klopt, kan Mark Rutte nog flink profiteren van zijn meest geharnaste criticasters. Hoe harder, onredelijker en verstorender de lawaaimakers zich opstellen, hoe meer sympathie en zetels er naar de premier gaan.