Nog even over politici. Over hun kleding, woordkeus, manier van reageren op de steken onder water van hun opponenten. Spindoctors, kledingadviseurs, woordvoerders en pr-mensen hebben goede zaken gedaan. Alles gebaseerd op de vraag: hoe wil ik dat het electoraat mij percipieert? De dames en heren politici zijn geschminkt, bepoteld, begeurd, behangen en bekleed tot kleurrijke, aangenaam riekende, elekto-verantwoorde volzinnen ratelende trekpoppen.
Dat was zo af en toe de indruk die werd gewekt.
Ja, kun je zeggen, maar dat hoort nu eenmaal bij het verkiezingsspel.
Of beter gezegd: dat hoor nu eenmaal bij de politiek.
Of nog beter gezegd: dat hoort u eenmaal bij politici.
En nog een stuk beter gezegd: dat hoort nu eenmaal bij ons, mensen.
Gewoon je beste beentje voorzetten. Meer niet.
Als je verliefd bent begin je ook niet met het tonen van je minder goede trekjes. Het is niet handig om vloekend, boerend en in je kruis krabbend op de vrouw van je dromen af te stappen. Terwijl je dat toch eigenlijk de prettigste manier van in het leven staan vindt.
Liefdesarena
Maar nee hoor, je poetst je beste eigenschappen mooi op, spoelt nog eens extra met een fijn mondwatertje, even wat Axe in de boxershort (hoewel die gewone onderbroek veel lekkerder zit), spuit een vleugje subtiliteit achter de oren, et voilà, je stort je met een brede glimlach en bonkend hart - terwijl je je inprent ervoor te waken niet onbescheiden over te komen- in de liefdesarena.
Je electoraat bestaat uit één man of één vrouw. Overzichtelijk, maar geen garantie op succes.
Tactisch liegen vergroot de kans op paringsbereidheid. Dat heeft honderd miljoen jaar evolutie ons immers ingeprent. Bovendien oogt de waarheid vaak zo dodelijk saai.
We zijn onszelf
We liegen allemaal. En zolang het liegen sociaal verantwoord is, is dat prima. Niks hinderlijker dan mensen die altijd maar weer ‘zichzelf’ willen zijn, in de betekenis van Zuiver, Eerlijk. Maar al liegend (verdoezelend, overdrijvend, verzinnend) zijn wij nu eenmaal onszelf.
Is dat erg? Nee, natuurlijk niet. Gaandeweg de liefde leren we door te mand te vallen, kleiner te zijn dan we hebben doen voorkomen. De liefde kan er zelfs door toenemen. Het vereist immers moed om in het aangezicht van Die Ene je mantel te laten vallen en te zeggen: dit ben ik; onder mijn kasjmieren mantel huist een schonkig lijf. Die bekentenis kan dat lijf oneindig mooi maken.
En merken? Geldt voor merken hetzelfde? Nee.
Als Ferrari in zijn foldertje beweert 275 km/u te kunnen halen binnen de zes seconden, en de praktijk wijst uit dat hij niet harder kan dan 110, en ook nog eens pas na een minuut of twee, dan is dat keihard bedrog. En bedrog, dat schaadt het merk.
Openheid niet beantwoord met liefde
Er zijn geen verzachtende omstandigheden. Ferrari kan niet zeggen tegen de koper: je hebt me gekocht, nu toon ik je wie ik ben: van plastic en met een slinger om de motor aan te krijgen. Die openheid zal niet worden beantwoord met liefde, maar met een claim en de neergang van het merk.
Vreemd eigenlijk. Aan merken lijken we vaak zwaardere eisen te stellen dan aan mensen. Dit komt omdat wij die merken scheppen en met sterke merken scheppen we onszelf.
Ach, zolang we ons maar realiseren dat in die elegante Gucci’s toch heel gewoon zweterige platvoeten met kalknagels zitten, is er niets aan de hand.
De mooiste leugens zijn leugens die de waarheid spreken.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!