door Frank Pels
Het moet zo’n twaalf jaar geleden zijn. Ik hoorde het voor het eerst in de stationskiosk in Hoorn waar ik een bekertje koffie kwam halen.
Het meisje achter de counter reikte mij de warme drank aan en zei: 'Dat was ‘m?' En ik keek achter me om te zien wie ze bedoelde. Waarna ik me realiseerde dat dit zinnetje een verbastering was van 'Dat was het?'. Ach, dacht ik nog, ik heb wel ‘ns erger fouten ten opzichte van de Nederlandse taal horen maken.
Na koud twee maanden bezigde iedere verkoper overal in Nederland of het nu om aambeien zalf of Rolex horloges ging deze vraag. Met die air van hoor mij het ‘ns leuk zeggen. En dat ge–dat-was-‘m duurt tot vandaag de dag voort.
Het moet zo’n vijf jaar geleden geweest zijn. Ik had in een boekhandel een aantal tijdschriften gekocht. De al wat oudere, uiterst correcte verkoper zei niet: 'Dat was ‘m?' maar: 'Wilt u een tasje?', 'Ja lekker' zei ik. Waarna de correcte verkoper mij uitlegde dat plastic tasjes helemaal niet lekker zijn. Gekookt niet. Gebakken niet. Gestoomd niet. Zelfs op een bedje van rucola niet.
Ik had hem natuurlijk moeten zeggen dat ik niet gediend was van die ongevraagde kritiek. En dat hij de tijdschriften inclusief plastic tasje lekker in z’n reet mocht steken. Maar ik voelde me betrapt en mompelde iets van dat ie in wezen natuurlijk gelijk had. (Godzijdank begon hij niet over dat in wezen). Ik voelde even de behoefte om me vrij te pleiten. En het hockeyveld, waar ik regelmatig naar de verrichtingen van m’n zoon ging kijken, de schuld te geven. Want om en op dat veld is alles lekker: Lekker Lau! Lekker schot Coen! Lekker gestopt keep! Lekker gewonnen mannen! Lekker van die laatste plaats af! Tijd voor een smakelijke pils, jongens!
Stoplappen en uitdrukkingen in het vaak niet goed Nederlands of niet goed gebruikt verspreiden zich in ons taalgebied met de snelheid van zevenblad in een zompige stadstuin. En verstikken alles wat ze op hun weg tegenkomen. Goed. Mooi. Fijn. Prima. Fantastisch. Prachtig. Aangenaam. Graag. Plezierig. Allemaal in een klap weggevaagd door lekker.
Waar het vandaan komt weet niemand. Maar plotseling zegt iedere politicus op besliste toon: 'Het kan toch niet zo zijn dat…' Groet iedere leuke jonge meid je met 'HeeHoi'. Gaat de rest van Nederland steeds vaker zeggen: 'Laturr'. Bezigen BN-ers en echte artiesten te pas en te onpas het woordje tof en soms supertof. Roept een bejaarde vrouw in Vlaardingen nog steeds Mieters.
Behalve Adriaan van Dis ontkomt er niemand aan deze taalvervlakking. Ook ik niet. Zeg maar en een stukje (medezeggenschap) heb ik dankzij Paulien Cornelisse nog net weten te vermijden. Maar ik heb wel m’n 'gewoon periode' gehad. Gevolgd door het 'precies tijdperk'. Waarna nog even het 'absoluut syndroom' de kop opstak. Tegenwoordig worstel ik met veelvuldig gebruik van de woorden uitermate en beslist.
Het is de eigenschap van spreektaal: het is er uit voor je ‘t weet. Bedenkelijk wordt het bij schrijftaal. Als je ondanks dat je tijd hebt om er even over na te denken toch de fout in gaat.
Nog bedenkelijker is het als het beroepsschrijvers betreft. Copywriters bijvoorbeeld. Die tevreden met hun vondst: ga snel naar Simpel.nl. achteroverleunen en denken dat ze geniaal zijn omdat het nog rijmt ook. Die zowat elke radiocommercial beginnen met: Stel. (Stel u heeft net de Mount Everest beklommen). Die de zoveelste zijn met die laffe eerste persoon meervoud: Wij Nederlanders (zijn een zuinig volkje).
En journalisten die met z’n allen het infame 'linkse hobby’s' van Wilders zonder aanhalingstekens als ultieme waarheid over ons uitgestrooid hebben. En en bloc de grootste hufter van Nederland 'troetelcrimineel' meenden te moeten noemen, zijn ook niet vies van een stoplapje hier en een dooddoenertje daar.
Maar de grootste, de beste en de meest amusante groep van napapegaaiers is en blijft het sportjournaille. Ik kan me bijna niet voorstellen driekwart van m’n bestaan geleefd te hebben zonder begrippen als: Controlerende middenvelder. Senior coach. Dood spelmoment. Mickey Mouse competitie. De boel op slot gooien. En, oh ja: Het voetballend oplossen. Alsof dit ooit korfballend zou kunnen.
En wat nu weer wild om zich heen slaat is het begrip pijn doen. Ajax doet Feyenoord pijn. Iedereen en alles doet elkaar pijn. Het ene elftal na het andere. De scheidsrechter de club. De spits de keeper. De directie de coach. Van Persie het legioen.
Woorden als verliezen, winnen, klop krijgen, verslaan, vernederen, inpakken, teleurstellen kunnen voorlopig op stal. Je vraagt je af: zou iedere journalist en commentator als ie dat pijn doen gebruikt denken: wat kom ik daar even goed uit de hoek zeg, of dat heb ik toch maar even origineel gezegd? Vast wel. Anders was het nog niet doorgedrongen tot de echte journalistiek waar in de verkiezingen de PvdA en Merkel Griekenland al behoorlijk pijn hebben gedaan. En ik voorspel u, over een paar maanden hoort u zeggen: 'Ik heb m’n zoontje van drie even flink pijn gedaan.' 'Wat zeg je nou!?'. 'Ja ik heb ‘m verslagen met memory'.
Laatst hoorde ik een voetbalverslaggever zeggen: 'Ze parkeren de bus'. Waarmee ie bedoelde dat een elftal zich helemaal op de verdediging richtte. Dus over zo’n acht maanden krijg je een kop in de NRC: 'Poetin parkeert bus in Oekraïne'.
Deze blog van oud-reclameman Frank Pels komt van zijn site De Opportunisten.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!