Eens in de zoveel tijd haalt een lobby het nieuws, en zelden positief. Dit keer was het tabaksbedrijf Imperial Tobacco dat GroenLinks-Kamerlid Paul Smeulders benaderde voor een baan als lobbyist, onder meer om de kritische visie van zijn eigen partij te beïnvloeden. Hij zette het verzoek en telefoongesprek dat erop volgde online, en noemde de actie ‘schaamteloos’.
Het tabaksbedrijf zelf is er best over te spreken: 'Net als GroenLinks vindt ook Imperial Tobacco Nederland het vanzelfsprekend dat jongeren niet horen te roken', was de ongegeneerde verdediging.
Paul Burm, voorzitter van de beroepsvereniging voor public affairs BVPA, is nog niet eens zo kritisch op het tabaksbedrijf zelf. 'Het was tenminste transparant. Imperial maakte zich bekend als afzender en het belang waarmee het contact opnam.’ Minder te spreken is hij over het belang dat Kamerleden en oud- parlementariërs vertegenwoordigen voor de buitenwacht, in dit geval de tabaksindustrie, zonder dat een deel van hen hier open over is.
Burm: ‘Veel oud-Kamerleden lobbyen, maar vaak is helemaal duidelijk wat ze nu precies doen en voor wie. Daar zijn ze niet open over. Een groot aantal is geen lid van onze beroepsvereniging en is dus niet gebonden aan de gedragscode. Dat betreuren wij zeer.’
‘Omdat we er hard aan werken om te zorgen dat er bij het lobbyen, bij public affairs, professionele uitgangspunten worden gehanteerd, onder meer op het gebied van transparantie en ethiek. Het zou goed zijn dat het een erkend beroep wordt, met beroepsvorming en bindende afspraken, analoog aan de medische wereld, advocatuur of de accountancy. Zo weet de buitenwacht wat ze kan verwachten.’
‘Daar krijg je natuurlijk niet altijd de hand op, maar een deel geeft aan dat het niet gehouden wil zijn aan de gedragsregels. Het geeft ze meer vrijheid, en dat schept ruimte voor cowboygedrag.’
‘Ik ken dat artikel niet precies, maar in onze code stellen we dat degene die zich met public affairs bezighoudt zich aan de wet- en regelgeving moet houden. In die zin kun je zeggen dat zo’n verdrag ook leidend is. Belangrijker vind ik de discussie over de richtlijn van Greco, het anticorruptiebureau van de Raad van Europa, die aangeeft dat Kamerleden zelf ook gedrags- en integriteitsregels moeten opstellen voor de omgang met lobby’s. Het gaat er namelijk niet alleen om wat lobbyisten allemaal uitspoken, maar ook wat parlementariërs ermee doen. De Eerste Kamer heeft deze richtlijn geïmplementeerd, maar de Tweede Kamer komt steeds maar niet zover. Vanuit Greco is er al een paar keer op gewezen dat hij hierin tekortschiet. Dat vind ik kwalijk en zet de bij ons aangesloten lobbyisten op dubbele achterstand.'
‘Omdat oud-parlementariërs die hun eigen voormalige mede-Kamerleden goed kennen en die kunnen benaderen zonder zich iets van een gedagscode te hoeven aantrekken. Bovendien blijken die Kamerleden zichzelf ook aan integriteitsregels te onttrekken. Dat levert een scheve situatie op en oneerlijke concurrentie. De Kamer werkt dat cowboygedrag zelf in de hand.’
Draaideuren
De zorgen van Burm worden gedeeld door onder meer Willeke Slingerland die promotieonderzoek deed naar netwerkcorruptie. Zij stelde drie jaar geleden in de Volkskrant dat het lobbywerk van voormalige politici de kans op corruptie verhoogt. In een sterk informeel netwerk zal men geneigd zijn elkaar te bevoordelen en onderling de zaken te regelen, waarschuwde ze.
Ook Transparency International Nederland kwam tot eenzelfde conclusie in een rapport over het Nederlands lobbylandschap. Daaruit bleek dat publieke besluitvormingsprocessen onvoldoende beschermd zijn tegen onevenredige invloed en corruptie.
Naar schatting een kwart van alle oud-politici belandt in het lobbycircuit, aldus onderzoek van de Volkskrant van 2016 nadat het onderzocht wat bijna 200 Kamerleden, ministers en staatssecretarissen sinds 2002 na hun politieke loopbaan deden. Van van VVD-Kamerlid Bart de Liefde die lobbyist werd voor taxibedrijf Uber, Jack de Vries die de belangen van JSF onder de aandacht bracht, en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot die bij het OM lobbyde te overtuigen om het bevroren vermogen van een Libiër Ismael A. vrij te geven.
Het is volgens partijen als Tranparency International daarom tijd om het lobbyen in Nederland te reguleren, bijvoorbeeld door politici te verbieden meteen in de sector gaan werken waarvoor ze als politicus verantwoordelijk waren. Ook kan bij wetsvoorstellen verplicht worden om open te zijn wie er op gelobbyd heeft.
‘Dat was de initiatiefnota van Lea Bouwmeester van de PvdA. Zij wilde dat er in de memorie van toelichting bij een wetsvoorstel kwam te staan met wie er welke contacten zijn geweest. Ik ben daar niet op tegen, maar de vraag is of dat effectief is. Er zijn veel contacten, iedereen moet dan registreren welke er zijn geweest. In mijn ogen haal je een administratief circus op de hals, terwijl het niet doet wat het beoogt; volledig inzicht geven. De cowboys weten echt er toch wel weer omheen te werken.’