Op het moment dat ik aan deze column begin, houdt de ene president een verbindende toespraak, terwijl de andere vanuit zijn werkkamer tiert over fraude.
Met één oor luister ik naar een discussie op de Nederlandse radio. Het gaat over de vrijheid van meningsuiting. Aanleiding is die verduivelde posterprofeet die maar van geen wijken weet uit vaderlandse klaslokalen.
Moeilijke kwestie. Een imam met een tong van elastiek verweert zich de avond ervoor Op1 tegen de steile Gert-Jan Segers. Gert-Jan is blij dat hij beledigd mag worden. Ja, ook hij voelt zich tot in het diepst van zijn hart gegriefd als Zijn Jezus weer eens aan het kruis genageld wordt. Maar dat betekent ook dat hij in een land leeft waarin hij vrij is om te geloven waarin hij wil. Gert-Jan beschouwt het recht om beledigd te worden als een voorrecht, een teken van beschaving. En hij vindt dat de imam dat ook moet vinden.
Als gereformeerden voorvechters worden van het vrije woord, is de brandstapel niet ver. Vraag dat maar aan de katholieken. Of was dat nou andersom? Ik hoop niet dat ik Gert-Jan nu beledigd heb. Ik zou hem immers een plezier doen.
Voor de imam – check gestudeerde moslims in praatprogramma’s als je nog zorgvuldig Nederlands wilt horen – is er een onderscheid tussen je mening uiten en beledigen. Je mening geven mag, zolang het maar niet over de profeet gaat. Achterlijk, denkt de tafel Op1 hoorbaar. Jullie zijn hier pas vijftig jaar, werpt tafelheer Kelder de imam voor de gezalfde voeten. Gaan jullie ons nu een beetje voorschrijven hoe wij onze mening mogen uiten? Wie zijn die ‘jullie’, vraagt de profeet, pardon de imam. Jullie islamisten, keldert Jort, die hiermee onbedoeld duidelijk maakt in welk type gezelschap onze premier graag verkeert.
e kern van het probleem in één vraag. Jullie zijn hier pas vijftig jaar. Dus bek houden. Je hoort er niet bij. Je komt pas kijken. Onze waarden zijn beter, wij zijn verder qua beschaving. Bij ons mag je beledigen. Jullie moeten dat nog leren. En humor hebben jullie al ook niet. Wij hebben Hans Teeuwen. En jullie?
Hier moet de imam het antwoord schuldig blijven. Hij kan moeilijk met Hakim Ziyech aankomen. Vijftig jaar is kennelijk niet voldoende om er bij te horen. Net als Jort is de imam geboren en getogen in Nederland. Hij denkt alleen heel anders. Maar dat moet hij nog even afleren. Steeds verder raakt de imam in de verdediging. Steeds zorgvuldiger wordt zijn Nederlands. De tafel keert zich tegen hem.
En niet alleen de tafel. Het morele gelijk van Ger-Jan en Jort is een onuitgesproken en breed gedragen sentiment. Ook onder zeer weldenkende Nederlanders. Wij zijn toch nét iets beschaafder, vinden we. Jawel. Ik snap wel dat je dan een schotel koopt. Dat je je thuis voelt bij tradities en heil zoekt bij gelijkgestemden. Dat je je steeds verder afkeert van een maatschappij die jouw waarden afwijst. Al gaat het wel wat ver om een onschuldige leraar te onthoofden. U begrijpt dat ik hier uit pure wanhoop naar de stijlfiguur van het eufemisme grijp. Inmiddels is deze column bijna klaar en eist de president-elect de hoofdprijs. Op een ingestudeerd kwiek drafje gaat het naar de microfoon. Met de vertederende broosheid van een 77-jarige – Rob de Nijs, kom er maar in – predikt hij een boodschap waar Miss Universe zich niet voor zou schamen. Vrede op aarde, te beginnen bij Amerika. We zijn niet rood, niet blauw, maar verenigd. IJdele hoop en hij weet het. Over jaar ziet hij groen en geel van het tevergeefs verbinden.
Biden of Trump, het scheelt hooguit een graad op het klimaatverdrag. Wie er ook wint, de verschillen verdwijnen niet. Iedereen heeft even veel recht op zijn eigen ongelijk. Dat wordt het leidende principe de komende jaren. Misschien wil de redactie die conclusie nog even aan de Grote Marketing Enquête toevoegen?
Rocco Mooij is onder de noemer ‘Mooij Werkt’ actief op het snijvlak van communicatie en journalistiek.