‘Nog een paar weken.’
‘Misschien volgende week al.’
‘Tja.’
‘Ben benieuwd hoe het gaat heten.’
‘Ik denk dat het een hele korte naam krijgt. Iets hips.’
‘Hip?’
‘Tim, Tom, Pien, Jet. Zoiets.’
‘Beter dan een naam uit jouw familie: Eloïse, Helena.’
‘Nee, dan de jouwe: Bep. Zoals je moeder.’
‘Als je m’n moeder leuk had gevonden, was Bep plotseling ook hip. Of leuk.’
‘Hip. Bah.’
‘Bah?’
‘Zo tijdelijk. Zo met de massa mee. Zo nikserig. Zo BN’erig. Zo van: kijk ons eens hip zijn. Het gaat toch om de toekomst van het kind? En niet om jou als vader of moeder? Ik bedoel, je wilt dat de naam toch iets zegt in het voordeel van je kind?’
‘Oh ja? Waarom? Wat maakt dat nou uit. Die naam heeft geen invloed op de toekomst van het kind. Herman Brood is toch geen bakker geworden? Karel Appel geen fruitteler? Jan Smit toch geen smid?’
‘Nee, was dat maar zo. Paul van Leeuwen geen die dompteur in een circus ergens in Oezbekistan is geworden.’
‘Ach, wat maakt het uit hoe je heet. Als je maar geen last van hebt van je naam.’
‘Je hebt volkomen gelijk… Dick.’
‘Goh, dat heb ik lang niet gehoord.’
‘Ik meen het. En toch ben ik verliefd op je geworden, ooit. Ook al heet je Dick Kok.’
‘Inhoud telt. Ik kan me zo’n naam permitteren.’
‘Stoere jongen. Gelukkig wel. Ik bedoel: uiteindelijk wel. Hoewel je als Dick Kok in de VS best wel een achterstandje had, meen ik me vaag te herinneren, lieve schat.’
‘Nomen is niet altijd omen. Zo’n lul bleek ik niet te zijn.’
‘Je moet gewoon geen last hebben van je naam. Of ie nu een foute betekenis heeft in een andere taal, of meer suggereert dan het kind ooit waar kan maken. Liever een lekker warm brood dan een Von Lippe-Biesterfeld die, eh, hoe zeg ik dat vriendelijk, op zijn tenen moest lopen om te beantwoorden aan de dwingende verwachting die zo’n naam met zich meebrengt.’
‘Zo is het. Cheers. Op ons kleinkind.’
‘Op ons kleinkind.’
‘Archibald… of Cunera…’
‘Of Sjonnie… Sjantal…’
‘Nou houden we op. Wat vind je trouwens van deze wijn?’
‘Lafitte Rothschild. Wat denk je zelf? Fantastisch natuurlijk! Alleen die kleur al. Die afdronk. Het is de hemel in een fles!’
‘Het is anders gewoon een omfietswijntje van de Hema, hoor. Etiketje verwisseld, meneer de wijnkenner. Je valt door de mand, Dick Kok.’
‘Kreng dat je bent.’
‘Maar ik houd nog steeds van je, Dick. Ook zonder komma.’
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!