Van Dale heeft de shortlist voor het woord van het jaar bekendgemaakt. Welk woord het ook wordt, het is het verkeerde. Hét woord van 2020, beste lezer, is verbitteringssyndroom.
Dat dit niet op de lijst staat, past bij het woord. Immers, het syndroom leeft bij de gratie van veronachtzaming. Verbitterden zijn verbitterd omdat ze niet worden gehoord. Door de overheid niet. Door de NAM niet. Door de Grote Van Dale niet. Voor wie denkt dat ik het uit mijn vandaag voor de derde keer gewassen duim zuig: het verbitteringssyndroom is een erkende ziekte, en tiert welig op de hoge, mistige ommelanden waar woningen kraken, boerderijen scheuren en eeuwenoude, blauwe zeeklei inklinkt door onze jarenlange verslaving aan gas. Slochteren, Loppersum. Land van kommer en kwelder.
Het syndroom heeft een duidelijk aanwijsbare oorzaak. Zoals Covid zijn halfgaar opgegeten vleermuis heeft, heeft het verbitteringssyndroom zijn minister van economische zaken. Wiebes.
Ik zag hem op tv vorige week. Druk doende het verbitteringsvirus tot ver in de haarvaten van de Randstad te verspreiden. Hij werd gehoord. Nu eens niet over Groningen, maar over een ander ‘dossier’ (Haags voor zelf veroorzaakte teringzooi), waarin hij zijn bestuurlijk onvermogen en tot ijle hoogten ontwikkelde gebrek aan belangstelling voor de gewone burger met ons mocht delen.
Het moet een geheel nieuwe ervaring voor hem zijn geweest. Gehoord worden.
Tijdens het verhoor (gehoor?) vatte commissielid Leijten Wiebes’ jarenlange en onvermoeibare bijdrage aan het landsbelang treffend samen. 'Uw periode kan uitgegumd worden. U hebt het niet gezien en heeft niets gedaan'.
Wiebes moest erkennen dat Leijten een aardig eind in de goede richting zat. In een ultieme poging zijn imago een duwtje te geven en empa.. empa…kom …emfasie, antipa.. enfin, stond de minister wankelend op na het verhoor en riep met gevoel voor drama: wat een verdrietige bedoening.
Nauwelijks merkbaar keek hij of de camera het registreerde. Waar zijn talenten ook liggen, niet in de schouwburg.
Vraag is: waar liggen ze wel?
Valkuil
Wie de moeite neemt de minister te googlen komt veel interessante wistjedatjes tegen. Je hoeft daarvoor niet helemaal naar de deep state af te dalen. Alleen het woord Wieb…intikken en ah! je bent er al. Een oneindig bestuurlijk heelal vol imploderende sterrenstelsels, zwarte gaten en hete gaswolken ontvouwt zich. En vooral heel veel donkere materie.
‘Van voormalig genie tot brokkenpiloot’ is de eerste krantenkop die je tegenkomt. De auteur van het stuk beschikt over een jaloersmakend talent voor beknoptheid. Hij weet alle bestuurlijke misbaksels van de minister in 500 woorden helder samen te vatten. Alle misbaksels van voor 2018 weliswaar, maar toch.
Zoals die keer dat Wiebes alle medewerkers van de Belastingdienst boven de veertig zo’n riante pensioenregeling aanbood dat alleen de kneuzen en stagiaires nog overbleven. Of die fout in de doorrekening van het klimaatakkoord die hij slinks het Planbureau voor de Leefomgeving in de schoenen schoof. Ik noem de afschaffing van de dividendbelasting waarvan hij niets zei te weten. Tot zijn zelf geschreven memo’s opdoken. U bent het vast allemaal alweer vergeten.
Het is ook zoveel.
En dan moest die verspreking over de zzp’ers in coronatijd nog komen. Of die van dat bevinkje.
Wie zich nog afvraagt of er een kloof is tussen burger en overheid: Wiebes is kloof en afgrond tegelijk.
Slim, dat woord komt vaak terug als het over Wiebes gaat. Zelf had hij daar in zijn verhoor een synoniem voor.
‘Idioot’ vond Wiebes het dat hij de geluiden over het toeslagendrama tegengesteld had uitgelegd. Dat vond ik dan wel weer redelijk intelligent gevonden. Waarom hij in rapporten, Kamervragen en brandbrieven van ambtenaren juist een aansporing zag nog strikter gedrag aan te moedigen op zijn departement? Nee, dat kon hij niet verklaren.
Sommige mensen trekken harder aan touwtjes als ze een ander horen gillen. Daar is een naam voor en veel historisch vergelijkingsmateriaal. Je kunt ook te slim zijn. Misschien is dat zijn valkuil. Ik ken het. Maar ik weet ermee om te gaan.
Fikkie
Een einzelgänger die zich niet kan voorstellen dat het idee van een ander beter is, zo luidt de typering veelal in de kranten. In een reconstructie van NRC Handelsblad viel te lezen hoe Wiebes tijdens de intelligente lockdown in achterkamertjes stiekem lobbyde voor een soepeler beleid. Een stokebrand. Ook dat nog. Zo’n klasgenootje dat graag fikkie steekt en daarna terloops aan de juf meldt dat zijn niet al te snuggere (en daarop zorgvuldig geselecteerde) vriendje wel erg dicht bij het vuur te vinden was.
Ik wil het niet erger maken dan het is, maar de zomerse souplesse en de dienaangaande tweede golf hebben we aan het gedram van Wiebes te danken. Dankzij de minister vieren we de Kerst alleen. Al of niet zonder toeslag of met gescheurde gevel.
Eigenlijk is Wiebes overal de schuld van.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!