[door Roy Meijer]
‘Wetenschap heeft de plicht beter te communiceren’ is de titel van een recent bericht van Communicatie-redacteur Jasper Mulder op communicatieoline.nl. Hij schreef het als reactie op het een rapport over wetenschapscommunicatie van een Duitse denktank The Siggen Circle. ‘Due to its importance to society and public funding, science has an obligation to communicate.’ Wetenschap is belangrijk, bovendien betaalt de maatschappij ervoor, dus moet er (meer/beter) gecommuniceerd worden. Simpel, aan de slag dus.
Maar, zoals je mag verwachten van iets met wetenschap, het ligt allemaal wat genuanceerder. Onder deze eenvoudige uitspraak ligt behoorlijk wat gelaagdheid en complexiteit.
Willen we écht dat ‘de wetenschap’ beter gaat communiceren, dan moeten we op een andere manier naar communicatie over wetenschap kijken.
‘De wetenschap’ bestaat niet
Eerste punt is meteen al dat ‘de wetenschap’ helemaal niet kan communiceren. ‘De wetenschap’ is een verzameling wetenschappers, ieder met hun eigen vakgebied of eigen toko. Het zijn deze individuele, autonome (academische vrijheid!) en vaak eigenwijze wetenschappers die dat uiteindelijke communiceren zullen moeten doen; ‘de wetenschap’ is iets vaags en ongrijpbaars. Voor ieder van die wetenschappers is de afweging óf en hóe ze vanuit hun vakgebied communiceren, waarom, over wat, en met wie, een verschillende.
Overigens communiceren wetenschappers van nature al veel: met collega’s via boeken, artikelen, presentaties en posters; met studenten via onderwijs; met bedrijven via samenwerkingsverbanden en als adviseur; met overheden via projecten of als consultant en als expert tijdens hoorzittingen; met journalisten als deskundige; met het algemene publiek tijdens bijvoorbeeld een wetenschapscafé. Niet allemaal even zichtbaar, maar wel allemaal maatschappelijk relevant.
Een goede communicatiestrategie ontwikkelen in deze context is een vak apart – bovendien onder invloed van een omgeving waarin veranderende subsidiebronnen, toenemende internationalisering, een sterke groei van online onderwijs, de opkomst van de netwerksamenleving en mogelijkheden van sociale media allemaal een rol spelen. Omdat dit niet allemaal direct de core business van een wetenschapper is, aan adviseurs wetenschapscommunicatie de schone taak hen hierin communicatief te ondersteunen en begeleiden, en ze na te laten denken over een strategie voor zichzelf, over positionering en over personal branding: persoonlijk communicatieadvies. Natuurlijk ondersteund, waar nodig, door mediatrainingen, blog- en twittercursussen, schrijftrainingen etc.
Universiteit in interessante tijden
Als wordt gesteld dat ‘de wetenschap’ beter moet communiceren, gaat de blik vervolgens heel snel naar ‘de universiteiten’ als uitvoerende instantie. Ook hier geldt dat ‘een universiteit’ niet echt kan communiceren, en zijn het de medewerkers die het werk moeten doen. En op dezelfde manier (financiën, internationalisering, online onderwijs) zijn het voor universiteiten – voorlopig nog de bastions van de wetenschap – interessante tijden.
Mijn eigen TU Delft telt zo’n 200 fte’s aan hoogleraren, op een totaal van zo’n ruim 2.500’s fte aan wetenschappelijk personeel, dus die kun je niet allemaal even hard laten communiceren. Daarnaast wordt het fameuze ‘leger van voorlichters’ niet bepaald vanuit de universiteiten gevoed. Op centraal niveau houden vaak niet meer dan twee of drie voorlichters per universiteit zich bezig met wetenschapscommunicatie; veel tijd, geld en energie zit in de studievoorlichting. Ik ben in Delft gezegend met drie directe collega’s (centraal), maar de Universiteit Leiden bijvoorbeeld heeft slechts één centrale adviseur wetenschapscommunicatie.
Omdat de beschikbare ondersteunende communicatie-uren in de praktijk dus beperkt zijn, en de keuze aan mogelijke onderwerpen zeer uitgebreid, betekent dat ook hier nadenken over de te volgen strategie, en vooral serieuze keuzes maken: wat zijn de onderwerpen die voor onze universiteit nu van belang zijn en waarom? Dit laten lijnen met de communicatiestrategieën van die individuele, autonome wetenschappers maakt het werk natuurlijk alleen maar interessanter.
Wat moet ‘de maatschappij’ met wetenschap?
Een niveautje hoger, dat van ‘de maatschappij’, wordt het nog ingewikkelder. Want met wie van de ruim 25.000 fte’s aan Nederlandse wetenschappers (cijfers VSNU) zullen we eens beginnen met die betere communicatie? Ook hier zijn duidelijke keuzes en een (communicatie)strategie nodig: wat willen we met onze maatschappij, wat is daarin de rol van wetenschap, en wat moeten onze kinderen/het publiek er dan over leren? Waarom? Welke vakgebieden zijn dan belangrijk? Hoe gaan we dat doen?
Omdat ‘de maatschappij’ tot nog toe heeft nagelaten dergelijke keuzes te maken, zit hier naar mijn idee vooral het pijnpunt dat door de denktankers (en velen vóór hen trouwens) wordt aangestipt. Het resultaat: vooral losse ad hoc-communicatieacties van een versnipperd werkveld, een wetenschapsfestival hier, een lespakket daar, zonder overkoepelend kader of samenhang. Zonder zo’n duidelijke strategie zal de kreet ‘de wetenschap moet meer/beter communiceren’ gewoon blijven doorklinken, zoals eigenlijk al jaren gebeurt.
Knop moet om
‘De wetenschap’ communiceert dus eigenlijk al best veel, maar vaak minder zichtbaar voor ‘het grote publiek’. En ja, ‘de wetenschap’ kan beter communiceren, dat denk ik ook. Maar dan moet er bij veel mensen en gremia in en om de wetenschap wel een knop om, en moet er strategischer nagedacht gaan worden over wat we nu eigenlijk willen en waarom. ‘Het is belangrijk’ en ‘we betalen ervoor’ zijn echt niet genoeg.
Het boek Marketing for scientists bijvoorbeeld geeft prachtige handvatten voor wetenschappers om met andere bril naar hun werk te kijken en strategisch na te denken over hun persoonlijke communicatiemogelijkheden en -kansen. Alleen: ‘marketing’ gaat over list en bedrog, en ‘wetenschap’ gaat over de waarheid. Dat gaat dus niet samen. Onderwijsmarketing is inmiddels een soort-van-geaccepteerd begrip (en eigenlijk alweer achterhaald overigens), maar er is nog een lange weg te gaan voordat je binnen een wetenschappelijke omgeving de woorden ‘marketing’ en ‘wetenschap’ in één zin mag noemen – zonder weggehoond te worden. Not done.
Hoe je het dan ook wilt noemen, wij (wetenschappers, communicatoren, bestuurders, maar zeker ook ‘de maatschappij’ zelf) zullen op alle niveaus in ieder geval een stuk strategischer over communicatie en wetenschap moeten gaan nadenken. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat we eindelijk eens een concrete stap vooruit komen met ‘de wetenschap moet beter communiceren’. Interessante tijden!
SciCom NL en SciComLab
Wetenschapscommunicatoren willen bij het ontwikkelen van een communicatiestrategie voor de wetenschap, graag een grotere rol spelen. Dit was ook een van de redenen om eind september vorig jaar een nieuwe vereniging voor wetenschapscommunicatie op te richten: SciCom NL. Een van de ambities die zijn heeft geformuleerd, is namelijk om ‘de maatschappij’ te helpen bij het ontwikkelen van een overkoepelende visie en strategie, door het verbinden van dat versnipperde werkveld.
Daarnaast wil de vereniging anticiperen op het sterk veranderende landschap van de wetenschap, want daarmee verandert natuurlijk ook het landschap van de wetenschapscommunicatie. SciComLab is daarvoor onze de denktank, stevig verweven met de praktijk, maar ook gefundeerd op (wetenschaps)communicatieonderzoek.
Met SciComLab gaan we gericht nadenken over innovatie in de wetenschapscommunicatie. ‘Het klinkt misschien hoogdravend, en het is allemaal nog pril, maar we hebben met SciCom NL en SciComLab de ambitie om het theoretische idealisme van denktanks als The Siggen Circle daadwerkelijk in de echte wereld handen en voeten te gaan geven.’
Roy Meijer is adviseur wetenschapscommunicatie bij de TU Delft en medeoprichter/bestuurslid van de vereniging voor wetenschapscommunicatie SciCom NL.
Deze opiniebijdrage is ook verschenen in Communictie september 2014.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!