Valiumverkrachters en Schipholletjes

Mijn compagnon Thomas heeft een mooie verzameling van Nederlandse en internationale generigrammen: merknamen die inmiddels soortnaam geworden zijn. Spa, Chocomel, Luxaflex, Jeep, Rolodex, Stanleymes; je kent ze wel.

Een generigram is wellicht op termijn kwalijk voor je merk (Je bestelt een Spa, de ober zegt prima en je krijgt een Sourcy) maar het is vooral ook een compliment voor je merk. Als TomTommen of Sonjabakkeren straks in de Van Dale staan, dan zal er vast een marketeer trots zijn.

Maar wat als mensen op een negatieve manier met je merk aan de haal gaan? Wat doe je dan? Want helaas is het niet altijd een positieve context waarmee je als merk wordt geassocieerd.

Vandaag zag ik er weer eentje: Valiumverkrachter. Valium was al een generigram maar is nu ook nog ? ik noem het maar even ? 'gebrandmerkt'.

Wat doe je als jouw merknaam opduikt in een negatieve context, zonder dat je er direct debet aan bent? Lonsdalejongeren, Breezerseks/slet, Valiumverkrachter, om er maar een paar te noemen. Grijp je dan in, zoals Lonsdale (te laat?) heeft geprobeerd of hou je je koest en hoop je dat het snel over gaat?

Waarschijnlijk is het wel of niet ingrijpen in veel gevallen anders en heeft het ook te maken met de mate waarin je imago kwetsbaar is. Als een openstaande achterdeur voortaan een Schipholletje wordt genoemd dan zou ik stappen ondernemen, in het geval van Breezersletje zou ik wat minder snel m'n advocaat bellen.

Ik ben heel benieuwd of er iemand ervaring mee heeft als marketeer. En meer voorbeelden zoals Lonsdalejongeren, Breezerslet en Valiumverkrachter zijn meer dan welkom!