Bevrijding
Gisteren kreeg ik een mailtje van Paradiso. Het jubileumconcert van Raymond van het Groenewoud is voor de tweede maal verplaatst. Nu naar december 2021.Aha! Kijk je een avond niet naar Op1 blijkt het virus volgend jaar dood.
In mijn wereldbeeld is Paradiso in 2021 allang ter ziele. Een pop-upstore met kerstparafernalia hooguit. Gaarkeuken voor de grachtengordel, shelter voor uitgeprocedeerde Britse expats. Of gewoon weer een kerk. Omdat - zo voorspel ik - God het gaat winnen van Quanon, als het virus langer standhoudt.
Ik krijg ineens beelden binnen van twee kwieke zeventigers achter een tafel met groen kleed op een boekenmarkt in de voormalige poptempel. Oude koffie uit een plastic bekertje. Flesje Nutroma ernaast, met een vettige kring op het servetje. Opbrengst van de boekverkoop – boeken die niemand wil hebben - bedoeld voor een zendingswerk in Zuid-Soedan.
En over het verlaten Leidseplein waait voor altijd een schrale wind.
Heerlijk.
Mochten Raymond en Paradiso, wat ik denk, eind 2021 niet halen, dan zal ik Sint Corona heus wel in stilte vervloeken. Ik ben niet zo’n fan die vaak Raymonds plaatjes draait, toch keek ik naar het uitje uit.
Meisjes…! Lalalalala meneer!
Ondertussen zit u deze en de volgende Kerst met maximaal drie familieleden op een houtje te bijten. Mijn tip: lees elkaar voor uit de dagboeken van Hanny Michaelis. Zij zal uw geest verlichten. Michaelis is de ex-vrouw van Gerard – ik wist het nog niet- van het Reve. Haar dagboeken zouden verplichte kost moeten zijn op elke middelbare school. Waarom? Omdat het aanzet tot nederigheid. Tot relativering van verlangens en behoeften in het algemeen. En van de plaag die corona heet te zijn.
Michaelis is puber als de oorlog begint. En ze is joods. In trefzeker bakvissenproza - dat kan - schrijft Michaelis over de grauwe stad. De stad waar de dreiging loert en waar de bezetter toeslaat. Haar ouders worden gedeporteerd. Ze zullen de oorlog niet overleven. Michaelis duikt onder. Wisselend woont ze bij gereformeerde families die haar meer vanuit geloofsovertuiging dan medemenselijkheid een schuilplaats bieden. Ze maakt er schoon en eet genadebrood. Toch klaagt ze niet.
De stad uit de dagboeken doet denken aan de stad waarin ik nu leef. Doods. Stil. Beklemmend.
Iedere Amsterdammer die je tegenkomt kan een verrader zijn.
Corona is de Duitser onder de virussen.
Toch hoort u mij niet klagen. Ik zou niet durven na lezing van Michaelis’ dagboeken.
Want wat is me nu helemaal overkomen sinds maart 2019?
Ik heb veel binnen gezeten. Woonwerkverkeer: slaapkamer, keuken, werkkamer.
Voor Ajax heb ik de volle mep betaald dit seizoen. Ik heb ze geen enkele keer in de Arena gezien.
Ik kan dat aan.
Afgelopen zomer heb ik een keer in een goed restaurant gegeten.
Het was het verrassingsmenu. Ik denk er nog vaak aan, omdat het de enige keer was.
En dat jubileumconcert van Raymond van het Groenewoud ging dus niet door.
Maar verder? Al die drukte rond het virus is redelijk ongeschonden aan me voorbijgegaan.
Voordat ik nu met de dood bedreigd word door horecaondernemers, kleinkunstenaars, woedend verpleeghuispersoneel of hun intensivisten ( ‘hoe was je dag vandaag schat, héél intensief’), wil ik wel even een kanttekening plaatsen.
Ik heb geen zaak te runnen. Ik heb geen secretaresse in dienst, laat staan een dure strateeg te ontslaan. Geen studio of af te stoten, geen huur te betalen. Ik fok niet met nertsen. Ik sta niet op een wachtlijst voor een enge ziekte of een verwaarloosde liesbreuk. Ik heb geen oude moeder die verstoft van eenzaamheid op een vergeten verdieping in een baksteenbruin jarenzeventig verzorgingstehuis. Ik bouw geen festivals, heb niet net een foodtruck gekocht.
Ik heb makkelijk lullen.
Ik baat ook geen leuk, gezellig koffiecornertje uit met verse croissantjes van dat bakkertje op de hoek.
(Het verkleinwoord is de smeerolie van gezelligheidsdieren).
Schop ik tegen schenen als ik zeg dat de wereld ook met minder horeca gewoon doordraait?
Schop!
En verder ben ik niet single, ik lees nog zonder bril, hou erg van schoonmaken (geprezen is de dag dat ik mijn werkster ontsloeg). Ik doe niet aan cabaret of andere verschrikkelijke vormen van kleinkunst. Ook daar mag wel wat lucht uit.
Daarnaast ben ik een huismus, deed al veel aan wandelen, puzzelen, koken en thuiswerken en bovenop dat alles leed ik aan smetvrees, zodat die overvloed aan desinfecterende handgel bijna als een soort van erkenning voelt.
Leve de Jumbo, waar rug en palm tegelijk wordt gereinigd.
O, en dan heb ik het nog niet over die zalige afname van het vliegverkeer de daarmee samenhangende salarisverlaging van overbetaalde piloten, de adembenemend (?) hoge fijnstof- en CO2-reductie, de terugkeer van het niet uit vieze, veel te zoute pakjes en voorgesneden groenten koken in modale gezinnen (‘Wat is dat schat? Een aardappel!’), de Chineesloze musea overal ter wereld, zodat je eindelijk weer eens ongestoord van een schilderij kunt genieten, en niet te vergeten de opgelegde knuffelban en het daardoor toenemende inzicht dat relaties (of verbinding, zoals vrouwen zo lief zeggen) met naasten, vrienden, vreemden, ja zelfs met collega’s het allerbelangrijkste is dat er is in het leven bestaat.
Kortom: door corona wordt de wereld stiller, groener, éner. Of tweëer, als we onnozelaars van Quanon en die foute snotneuzen van de JFvD een eigen plek geven.
Ja, ik noem de dingen graag bij hun naam.
Maar verder zijn we dankzij corona een stuk dichter bij elkaar gekomen. En dat blijft voorlopig ook zo.
Op naar een nieuwe, betere balans.
Toch?
Welnee.
Volgens mijn stiefzoon die Aviation studeert, zal het vliegverkeer de komende tien jaar verdubbelen. Het kan ook zijn dat hij acht jaar zei. Of verdrievoudigen.
Het wordt in ieder geval veel meer.
Achter schone praatjes van beleidsmakers die treinen beloven op korte vliegafstanden, zet ik een rood kruis. Achter mensen die menen dat de wereld anders en beter wordt na totale vaccinatie, zet ik een groot vraagteken. Idealisten, wereldverbeteraars, het is goed dat ze er zijn. Maar de wereld wordt er niet beter van. Laat staan idealer.
Deze wereld wordt geregeerd door de God van Vraag en Aanbod. En als er geen vraag is, wordt het aanbod gecreëerd. Daar hebben we marketeers voor.
Mijn voorspelling: zodra de restaurants opengaan, wordt het me toch op een vreten gezet.
We blijven daarom in de geest van Hanny Michaelis en sluiten af met het beroemde bevrijdingsgedicht van Remco Campert.
En om mij heen
Grootse dronkenschap
Van de bevrijding
Het water was whisky geworden
Alles zoop en naaide
heel Europa was één groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel
Welkom in de wereld na corona.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!