Door Liselotte Vaessen
Kralen: iedere vrouw op deze aardbol heeft minstens één kralensieraad in haar bezit. Ik heb er tassen vol van, verzameld gedurende mijn reizen over de wereld.
Het begon al op jonge leeftijd. Ik zie het nog voor me, die grote glazen pot met ontelbaar kleine kraaltjes in alle kleuren van de regenboog, pronkend in mijn boekenkast. Van mijn moeder gekregen. Ik was er dol op. Ik maakte armbandjes en kettinkjes in alle soorten en maten, in diverse kleuren.
De pot leek oneindig, de bodem kwam nooit in zicht.
Vroeger met kralen gespeeld, nu is het werk. Daar sta ik dan midden in Nairobi op één van de drukste straten in de hoofdstad. Het verkeer suist om mijn oren.
Het straatbeeld bestaat vooral uit honderden mensen aan de wandel en scheurende matatu’s. Deze minibusjes zijn het belangrijkste middel van transport in Kenia. Er kunnen normaal gesproken twaalf mensen in vervoerd worden, ieder een stoel, comfortabel. In Kenia kunnen er met gemak vijfentwintig mensen in, hutje mutje bij elkaar op schoot, weg comfort.
Tatu is drie vertaald in de lokale taal Swahili. In het geval van de matatu betekent dit ‘altijd plek voor drie meer’. Hier maken ze dan ook gretig gebruik van. Altijd weer een avontuur. Na drie uur lang als een sardientje in een blik te hebben gereisd, ben ik op de plek van bestemming aangekomen. Ik ben op kraleninkoopjacht in Nairobi.
De immense groothandel die ik me had voorgesteld is niet meer dan een miniwinkeltje. Het ziet eruit als een fel gekleurde snoepwinkel, om hebberig van te worden. Achter de balie staat een verveelde Indiase vrouw. Na wat miscommunicatie verlaat ik de winkel met tassen vol kralen. Ik sleep me een ongeluk. Ik wist niet dat glaskralen zo zwaar konden zijn.
De verpakking verraadt dat de kralen uit Tsjechië en Venetië afkomstig zijn. Een vreemde gedachte, waar ik me over blijf verbazen.
Waarom geen glaskralenfabriek in Afrika? Maar als we terug in de tijd duiken, is de reis die deze kraal heeft afgelegd niks nieuws. Eeuwenlang geleden hebben de glaskralen het Afrikaanse continent bereikt en zijn nu niet meer weg te denken.
Rond de zestiende eeuw zijn deze kralen als ruilmiddel meegekomen met de Europeanen. De glaskraal was een gat in markt in die tijd. Bijzonder voor de Afrikanen en een goedkoop ruilmiddel voor de Europeanen.
Voor die tijd gebruikten de Maasai natuurlijke producten voor het versieren van hun lichaam. Olifantenhaar was zo sterk en werd gebruikt als draad. Kralen kwamen voort uit de meest uiteenlopende natuurlijke producten, als klei, bot, ivoor, schelpen en zaden. De kraal is onlosmakelijk verbonden met het leven van de Maasai en met die van de ontwikkeling van de mens. Onszelf mooi maken en versieren met kralen is van alle tijden. Dit doen we al meer dan 100.000 jaar. Het is een vorm van status en macht, van zelfexpressie en identiteit, van verleiding en handel. Enige verschil in Kenia, ten opzichte van Nederland, is dat de mannen hier ook meedoen.
Ik raas op mijn motor onderweg naar de vergelegen Maasai dorpen, met tassen vol kralen uit Tsjechië en Venetië. Ik voel me een kralenhandelaar. Ik ben een kralenhandelaar. De Maasai-vrouwen ontvangen mij hartelijk en graaien gretig alle kleuren kralen bij elkaar.
Enerzijds gebruikt voor traditionele doeleinden om de rituelen in stand te houden en kracht bij te zetten.
Anderzijds gebruikt voor commerciële doeleinden om economische onafhankelijkheid te creëren als vrouw in een mannencultuur. Vol enthousiasme voorzie ik de Maasai-vrouwen van kralen. Ik wens dat deze ambacht eeuwig voortleeft, met in de toekomst een glaskralenfabriek aan de voet van Mount Kenya.
Foto's Martijn Roos
Liselotte Vaessen is via VSO uitgezonden naar Kenia. Ze werkt als business development & marketingspecialist voor het Beadwork-project van de Il Ngwesi Community. De organisatie werkt samen met meer dan 500 Maasai-vrouwen en focussen op economisch empowerment. Ze schrijft op MarketingOnline over haar ervaringen.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!