Hoe hevig ook de oorlog in Oekraïne woedt, hij beheerst niet meer de headlines. Veel Nederlanders en ook gemeenten bekommeren zich nog steeds om Oekraïense vluchtelingen maar in het nieuws lees je weinig meer over spontane burgerinitiatieven die in de eerste weken van de grond kwamen.
En je hoort ook niet meer van burgemeesters die de ramen van de raadszaal in hun gemeente blauw en geel schilderen, zoals in Steenwijk direct na het begin van de Russische inval eind februari, nu zeven maanden geleden. Omdat de blauw-gele vlaggen allemaal waren uitverkocht, verklaarde de burgemeester van Steenwijkerland zijn actie destijds. Ook werden toen door heel Nederland stadhuizen en bruggen blauw-geel verlicht. Dat zie je nu niet of nauwelijks meer.
Natuurlijk tooien volksstammen hun profiel op Twitter en andere social media met de blauw-gele Oekraïense vlag, als gebaar van steun en solidariteit met de bevolking van het geteisterde Oostblokland. En je ziet hier en daar weleens een blauw-geel postertje achter een raam met daarop de tekst ‘Wij steunen Oekraïne’.
Maar wat je wél veel ziet, en zelfs heel veel, op straat, in winkels, in etalages en overal langs de weg, zijn veel subtielere tekenen van medeleven met Oekraïne.
Deze solidariteit met Oekraïne en de Oekraïners mag dan aanzienlijk minder uitgesproken en expliciet zijn, maar is des te veelzeggender. Welbeschouwd is deze collectieve steun het ultieme bewijs van de power van Out-Of-Home.