Door Wouter Boon
Matthijs Baas is associate professor op de afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie van de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde op hoe stemming creativiteit beïnvloedt en verdiept zich tegenwoordig vooral in hoe organisaties creativiteit en innovatie kunnen bevorderen.
‘Als wetenschapper is creativiteit onderdeel van je werk. Ons werk gaat natuurlijk over het bedenken van nieuwe theorieën. Je verzamelt daarvoor heel veel kennis en toetst het vervolgens empirisch. De originaliteit en toepasbaarheid van je ideeën zit in het werk besloten. Maar ook op andere vlakken is creativiteit vereist. Wetenschappers schrijven artikelen, waarbij je je onderwerp op een zo’n goed mogelijke manier voor het voetlicht probeert te brengen.’
‘Ik denk zeker dat je als wetenschapper de connectie met de praktijk moet houden. Want in het gesprek met de praktijk, vind je vaak nieuwe vragen of invalshoeken die je mee kan nemen in je eigen onderzoek.’
‘Niet helemaal. Je hebt voortdurend nieuwe inzichtmomenten. Bijvoorbeeld bij het inrichten van experimenten. En zodra je de resultaten van een experiment krijgt, kom je altijd onverwachte dingen tegen. Hoe ga je daarmee om? Je gaat ermee aan de slag en zo kom je weer tot nieuwe inzichten. Dus je hebt eigenlijk een cascade aan inzichten. Ook weer in de interactie met andere wetenschappers.’
Meer activerende stemmingen, zoals blijdschap en vrolijkheid, leiden tot meer creativiteit
‘Ik was sowieso geïnteresseerd in menselijk gedrag. Maar ik moet ook bekennen, het was niet mijn eerste keus. Ik wilde eigenlijk Geneeskunde studeren, maar werd uitgeloot. Halverwege het eerst jaar Psychologie dacht ik; ik vind dit best interessant en weet niet of Geneeskunde me extra welzijn of geluk gaat opleveren. Dus ben ik verder gegaan met psychologie.’
‘Meer activerende stemmingen, zoals blijdschap en vrolijkheid, leiden tot meer creativiteit. Maar aan de andere kant bewerkstelligen een beetje bozige en angstige stemmingen dat ook. We zagen dat mensen in die toestand beter presteerden op divergent-denken taken (veel verschillende oplossingen bedenken voor één probleem, WB).’
‘We hebben vervolgens gekeken of de resultaten uit de labsetting zich ook naar de werkvloer vertaalden, door in organisaties mensen op dagelijkse basis te vragen ‘hoe voel je je nu?’ En vervolgens vraag je of ze met creatieve ideeën zijn gekomen. Of de leidinggevende, naar de mate waarin de werknemer met creatieve ideeën is gekomen. Gelukkig zagen we onze labresultaten hierin terug. Hoe dat zich vertaalt naar de praktijk is door je medewerkers te faciliteren in het kiezen van hun eigen werkomstandigheden die vrolijk maken. Dat kan bijvoorbeeld gaan over naar een bepaald type muziek luisteren.’
‘Ik denk het wel, maar ik vraag me af of dat nou het eerste is waar je naar moet zoeken. Er zijn ook wel andere manieren om je stemming te beïnvloeden, die geen medicatie vereisen; wandelen, mediteren, afspreken met vrienden. Daarbij geldt dat creativiteit op heel veel factoren berust; kennis, analytisch denken, intelligentie, openheid voor nieuwe ervaringen. Dus ik denk dat de effecten heel klein zijn.’
‘Nou, ik werd gevraagd, dus het kwam op mijn pad. Maar wat ik echt leuk vind, is kennis ontwikkelen, de diepte in gaan, en ergens wat van leren. En werken met mijn promotoren was ook erg leuk. De universiteit als werkplek heeft wel negatieve kanten, zoals de werkdruk en publicatiedruk, maar er zitten ook heel veel mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn, een passie hebben. Dat is een hele leuke werkplek om in te werken.’
‘Ja, ik kan me heel goed urenlang focussen op een best wel saaie taak.’
‘Nou, ik denk dat je er veel baat bij hebt. Je moet onwijs veel informatie verstouwen en literatuur doornemen. Als je een artikel schrijft moet je alles helemaal doorgronden.’
‘Nou, ik heb wel eens met iemand in Santa Barbara samengewerkt en die was extreem snel afgeleid. Die hopte van het ene project naar het andere. Maar hij had de omstandigheden gecreëerd waarin dat toch werkte. Het werkt alleen in een goeie samenwerking met een team.’
Het is vooral belangrijk in goed vertrouwen eerlijk kennis uit te wisselen met elkaar
‘Dat zie je ook in organisaties inderdaad. Maar ook in de wetenschap wordt steeds meer in teamverband gedaan. Omdat de technieken, zoals data-analyse, steeds complexer worden. Een individu kan niet alle skills meer in zich verenigen. Daarom zijn interpersoonlijke skills ook zo belangrijk. En men moet binnen een team dezelfde taal spreken.’
‘Er zijn heel veel manieren, maar ik denk ook dat er heel veel manieren zijn om creativiteit om zeep te helpen. Dát is ook een belangrijk inzicht. Denk maar eens aan een leidinggevende; wat betekent meer creativiteit in je organisatie voor hem of haar? Dat betekent loslaten, autonomie aan je medewerkers geven. En dat leidt tot allerlei spanningen. Als je tegen je medewerkers zegt dat ze met meer ideeën moeten komen en de ideeën vervolgens afbrandt als ze niet zo goed blijken te zijn, kun je er zeker van zijn dat ze nooit meer met ideeën komen. Je moet hier heel voorzichtig mee omgaan.’
‘Het is vooral belangrijk in goed vertrouwen eerlijk kennis uit te wisselen met elkaar. Dat wordt mooi beschreven in het boek Creativity, Inc van Ed Catmull over hoe ze met creativiteit omgaan bij Pixar. Daar reviewen ze met een groot team het werk van regisseurs, in een heel vroeg stadium. Dat gebeurt binnen een context waarin iedereen weet dat elke opmerking die gemaakt wordt, gericht is op het verbeteren van de film. Catmull beschrijft dat prille werk als een ugly baby. De baby moet nog groeien om mooi te worden. Maar het is dus heel belangrijk dat mensen van elkaar willen leren in een organisatie. En dat mensen überhaupt hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen. Want dat zijn uiteindelijk de bouwstenen van creativiteit.’
‘Ik denk het wel. Ik heb dat ook in mijn eigen werk, dat ik iets helemaal door wil denken totdat ik het aan iemand anders laat zien. Catmull zegt: show early and show often. Eigenlijk gebruik je de feedback van anderen om dingen zo snel mogelijk naar een hoger plan te trekken. Maar je moet je dan wel kwetsbaar durven opstellen.’
‘Ook hier weer geldt dat je mensen meer autonomie kunt geven. Al moeten ze wel de doelen goed voor ogen hebben die aansluiten bij waar de organisatie als geheel naartoe wil. Maar werknemers weten best goed waar hun krachten liggen en hoe ze daarmee doelen kunnen verwezenlijken. En zo niet, dan moet je ze daarbij helpen. Hoe ze hun tijd inrichten, wat hun talenten zijn, qua expertise en vaardigheden. Een andere manier is uitdagend werk geven. Dat is ook intrinsiek motiverend. En in een leuk team werken, is ook intrinsiek motiverend.’
‘Er is een heel leuk onderzoek van Justin Berg, collega van mij in Stanford, en hij heeft gekeken naar of je kunt voorspellen hoe succesvol nieuwe circus acts zijn. Wat bleek, de managers van het circus waren daar helemaal niet goed in. De creatieve mensen die de acts bedachten, waren veel beter in het herkennen van succes. Je zou kunnen zeggen dat de openheid die belangrijk is bij het bedenken van vernieuwende ideeën, óók belangrijk is bij het selecteren en evalueren van ideeën. In het besef ook dat de ideeën die je voor je hebt nog kunnen veranderen en verder ontwikkeld kunnen worden. En bij de selectie moet meer ruimte zijn voor originaliteit. Men is geneigd snel de economische bril op te zetten en meteen de vraag te stellen: gaat dit wel werken?’