We kijken met de verkeerde bril op naar hoe technologiebedrijven het leven van de banken zuur gaan maken.
Het gevaar zit ‘m niet in betere producten en diensten, maar doordat ze op slimme manieren inzicht in het gedrag van hun klant omzetten in actie. De meeste fintech-startups focussen op een incrementele verbetering van iets dat bestaat. Met Eyeopen (nu Knab Hypotheken) kun je handig zelf een hypotheek afsluiten. The Moneyer maakt het makkelijker om je geldstromen te visualiseren.
Tellow vereenvoudigt de financiële administratie voor zzp’ers flink. Fantastische initiatieven die ook echt een verschil maken.
Maar dit is incrementele innovatie.
Disruptieve innovatie is het volgende scenario.
Stel dat ik aan Alexa, mijn digitale assistent van Amazon, vraag: ‘Alexa, ben ik nog bezig om mijn pensioendoel te halen?’ En dat Alexa antwoordt: ‘Nee. Je zou daarvoor 92,40 euro per maand meer moeten stoppen in je beleggingsfonds. Wil je dat ik je hier vanaf nu vriendelijk aan herinner, telkens je een online bestelling gaat plaatsen? Of schrijf ik 92,40 euro weg van zodra je loon wordt gestort?’
Wat ik intrigerend vind, is dat de technologie die dit mogelijk zou moeten maken, niet moeilijk is. Elke bank kan dit voor Alexa, Siri of Google Home programmeren. De uitdaging is niet technologisch, maar radicaler denken vanuit de mens. En vanuit zijn onvermogen om rationeel te denken of om vooruit te plannen.
Radicaler denken vanuit de mens is nadenken over manieren om hem verslaafd te maken aan sparen of vermogen opbouwen. Of om verregaande programma’s te bedenken om hem te helpen om zich tegen zijn eigen spilzucht of impulsiviteit te beschermen. En dit radicale denken vanuit mensen is wat technologiebedrijven voor hebben op banken.
De toekomst is psychologisch, niet technologisch.