1. Virtual reality
Waar je ook gaat of staat op SXSW, virtual reality (VR) is nooit ver weg. Op de beursvloer waren tientallen toepassingen te zien in alle mogelijke sectoren. Zo kon je bij NASA op een soort trampoline staan en met je VR-bril op Mars rondlopen. Fitness wordt leuker met de VR-fiets van Sony, waarmee je kunt fietsen in de ruimte. En op het gebied van gezondheidszorg helpt VR mensen van hun dwangneurose af te komen, door ze in een virtuele omgeving te plaatsen waar therapeuten stressfactoren kunnen beïnvloeden.
Behalve brillen en fietsen zijn er cabines en zelfs volledige VR-bodysuits om de ervaring nog intenser te maken. Dat roept de vraag op: hoe schaalbaar is dit soort techniek? De gemiddelde consument gaat echt geen honderden euro’s uitgeven aan al die verschillende apparaten. ‘Om VR populair te maken, moet het simpeler en toegankelijker worden’, zegt TNO-onderzoeker Paul Valk. Hij ontwikkelt software waarmee je virtual reality-belevingen via je computer kunt afspelen in hoge kwaliteit. ‘Hardware is niet de grootste uitdaging van VR.’
Dat beaamt Ola Björling, VR-expert bij MediaMonks. Volgens hem zijn alle VR-ervaringen op SXSW pas het begin. ‘Er kan nog zoveel meer. Ik denk dat het pas echt populair wordt als makers zich realiseren dat dit een heel nieuw medium is, met nieuwe mogelijkheden en kansen. Vr is echt iets anders dan tv. Geen massamedium dat geïnterpreteerd wordt door de kijker, maar een individuele, immersieve ervaring.’
2. Kunstmatige intelligentie
Een tweede belangrijke trend is kunstmatige intelligentie, al waren er in Austin een stuk minder bots en robots dan VR-installaties. In het Japanse huis lieten programmeurs twee robots met elkaar in gesprek gaan. Dat illustreerde tegelijkertijd wat nog steeds het probleem is met kunstmatige intelligentie: het is helemaal zo slim nog niet. De gesprekken van de robots vielen regelmatig stil, ze gaven elkaar onlogische antwoorden en moesten steeds opnieuw worden opgestart.
‘De status van kunstmatige intelligentie wordt flink opgeblazen’, zegt Nilesh Ashra, die zich bij Wieden+Kennedy bezighoudt met creatieve technologie. ‘Er bestaan robots die zelf bewegen, maar die zijn harstikke traag en lopen overal tegenaan. En kinderen zijn Siri nog steeds te slim af.’
Samen met onderzoeker Kate Darling van The Massachusetts Institute of Technology (MIT) gaf hij op SXSW een lezing met de titel ‘AI: Actually still terrible’. ‘Het zijn altijd dezelfde types die presentaties geven over kunstmatige intelligentie’, zegt Darling. ‘Ontwikkelaars uit Silicon Valley, of mannen geld in AI hebben geïnvesteerd. Die schetsen een veel te rooskleurig beeld. Er zijn echt nog een hoop breakthroughs nodig voordat je echt van intelligentie kunt spreken.’
3. Empathie en chatbots
Slimme robots zijn er dus nog niet, maar chatbots zijn wel populair. Op dit moment gebruiken zo’n 35 duizend merken een bot op Facebook Messenger. Het nadeel van chatbots is dat je nog steeds het gevoel hebt met een machine te praten. De focus ligt op gebruiksgemak, maar niet op emotie. Experts denken dat chatbots pas echt goede klantenservice kunnen bieden, als ze menselijk inlevingsvermogen hebben.
Maar hoe maak je een robot empathisch? Ook Nilesh Ashra heeft daar nog geen antwoord op. ‘We moeten in elk geval emotionele intelligentie en emotionele tolerantie centraal stellen in de ontwikkeling van bots.’
Hij en Darling construeerden voor dit doel Needybot: een robot die eigenlijk bijna niets kan, behalve om hulp vragen. Ze lieten de robot los op het kantoor van Wieden+Kennedy, waar hij voortdurend tegen printers botste of vast kwam te zitten in het trapgat. Medewerkers moesten hem helpen en bouwden zodoende een band met hem op. Needy verzamelt ondertussen informatie over hoe de mensen met hem communiceren. Darling: ‘Die informatie over menselijk gedrag en emoties kan ons helpen om betere robots te ontwikkelen.’
Er zijn meer van dit soort ‘knuffelbots’, zoals de Happiness Blanket van British Airways (een deken voor in het vliegtuig dat reageert op stress) en de ‘intelligente’ spijkerjas van de Nederlandse ontwerpster Pauline van Dongen; een jasje dat je ‘knuffelt’ als je het nodig hebt. Onderzoeker Pamela Pavliscak (Change Sciences) noemt het in The Austin Chronicle een goede ontwikkeling: ‘Op dit moment is de techniek vooral gericht op exacte wetenschap, zoals hartslag en huidtemperatuur. Terwijl we emotie juist begrijpen via kunst en literatuur. Ik denk dat dit soort empathische apparaten kunnen helpen de twee te combineren en echte voortuitgang te boeken.’
4. Goed in het nieuwe cool
Grote belangstelling was er in Austin voor sessies en presentaties rondom het thema sociale impact. Er waren vaak meerdere sessies tegelijk, die ook nog eens razendsnel vol zaten. Waar komt die interesse vandaan? De titel van een van de panels vat het antwoord perfect samen: ‘Goed is het nieuwe cool’.
Bobby Jones (ex-vice president van marketingbureau Octagon) en Afdhel Aziz (ex-merkdirecteur bij Heineken) schreven daarover een boek. ’Tachtig procent van de millennials vindt het belangrijk dat het bedrijf waarvoor ze werken, overeenkomt met wat zij belangrijk vinden’, zegt Jones. ‘En klanten stappen zonder moeite over naar een andere leverancier, als de missie van dat bedrijf ze meer aanspreekt. Daarom is het belangrijk om niet alleen te focussen op winst, maar ook na te denken over je sociale missie.’
Een aardig voorbeeld is non-profitorganisatie RideAustin, die de plaats heeft ingenomen van taxi-apps Uber en Lyft. Die twee zijn niet meer actief in de stad, omdat chauffeurs sinds kort een antecedentenonderzoek moeten ondergaan voordat ze aan het werk mogen – een maatregel die door een meerderheid van de inwoners van Austin werd gesteund. Maar Uber en Lyft vonden dat ‘praktisch en financieel te veel gevraagd’. RideAustin niet, wat ertoe heeft bijgedragen dat het bedrijf naar eigen zeggen nu zo’n 40 procent marktaandeel heeft. ‘De nieuwe app is goedkoper voor klanten en levert mij meer op’, zegt een chauffeur. Hij rijdt voor meerdere taxi-apps, maar als hij moet kiezen, gaat hij voor RideAustin. ‘Dat is namelijk non-profit.’
Dit artikel verscheen ook in Adformatie #5 2017