De avond dat Peter R. de Vries werd neergeschoten werd country manager Martijn Bertisen van Google Nederland al snel ingelicht. De aanslag was gefilmd en de video werd gedeeld via WhatsApp, Facebook en Twitter. ‘Dan weet je dat het niet lang duurt voordat iemand de video op YouTube zet’, zegt Bertisen. Razendsnel worden de belangrijkste experts en stakeholders binnen Google bij elkaar geroepen. ‘Op zo’n moment is de lokale nuance essentieel en hebben we samen met een cross-functioneel team dat trust & safety bewaakt ingegrepen. Is het nieuwswaardig? In welke context zou het nieuwswaardig kunnen zijn? Of is het pure sensationele content die we niet op het platform willen hebben? We hebben honderden video’s binnen een uur verwijderd, maar wel de ruimte gelaten voor nieuwsmedia om de video in context te plaatsen.’
Het is een voorbeeld van de lokale invloed die het Nederlandse team binnen de anoniem ogende techreus Google heeft. Bertisen volgde in 2020 Pim van der Feltz op als country manager. Midden in de pandemie remigreerde hij van Engeland naar Nederland. Bertisen stapte in 2007 over van Dixon Carphone naar Google UK waar hij begon als industry lead retail. Sinds 2015 was hij er sales director retail & technology. Volgens collega’s is Bertisen niet alleen intelligent, rustig en beschouwend, maar ook een verbinder. Iets dat het bedrijf wel kan gebruiken in een tijd waarin de positie van het bedrijf onder de loep ligt.
De diensten – zoals de zoekfunctie en besturingssysteem Android - hebben welhaast de status van nutsvoorziening gekregen. De bijbehorende monopoliepositie heeft op veel vlakken aantoonbaar tot marktverstoring geleid. Niet voor niets legde de Europese Commissie Google recordboetes op. De reputatie van het bedrijf lijdt eronder. Steeds vaker hoor je dat bedrijven ‘aan het Google-infuus’ liggen en videoplatform YouTube ‘een fabeltjesfuik’ is waar ‘geld wordt verdiend met nepnieuws’. Maar de Google-producten blijven onverminderd populair.
We praten met Bertisen, die overigens een perfect eigen ABN-Brits-Limburgse tongval heeft ontwikkeld, over de impact van zijn werkgever op het bedrijfsleven en op de maatschappij.
‘Engeland en Nederland hebben wel wat overeenkomsten. Engeland is ook een digitale voorloper waar de infrastructuur goed is, er zijn goede universiteiten zijn, sterke omnichannel-spelers en marktplaatsen. Nederland en Engeland hebben binnen de Europese Unie vaak samen opgetrokken op de digitale agenda. Nederland is een echt exportland. Als ik kijk naar onze business hier dan is de thuismarkt belangrijk. Onze producten worden gebruikt om de miljarden mensen buiten Nederland te bereiken. Een goed voorbeeld is JustEat TakeAway en ook de Bijenkorf, dat tijdens de crisis digitale middelen heeft aangegrepen om hun digitalisering en internationalisering te versnellen.’
‘Het is een afspiegeling van wat Nederland ís. Ook voor Amerika en Duitsland zijn we grote handelspartners, zeker als je het verhoudt tot het aantal inwoners dat we hebben. Dat zien we weerspiegeld in onze organisatie. Amsterdam is een alternatieve stad is waar mensen graag naartoe komen. Hier op kantoor is ongeveer 45 procent expat. Daarbij komt dat we een aanzienlijke investering van 2,5 miljard in datacentra hebben gedaan. En op Schiphol is nog een logistieke organisatie. Er is dus echt aandacht voor Nederland en dat brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee. De impact die we kunnen hebben op het bedrijfsleven, de consument en op de samenleving.’
Die versnelling van de digitalisering is enorm geweest. Ik denk dat je het kunt vergelijken met de introductie van de smartphone en de introductie van breedband. Ik geloof dat 81 procent van het mkb meer digitaal is dan voor de crisis. Thuisscholing, maar ook veel meer entertainment. YouTube heeft echt een grote sprong gemaakt en wordt nu veel op het grote scherm in de woonkamer bekeken.’
‘Wat ook hoog op de agenda stond is in hoeverre iedereen meekan in die digitalisering. Wij maken ons wel zorgen over een digitale tweedeling van wie meekunnen en wie niet meekunnen. Als je kijkt wat er van werknemers gevraagd wordt aan bijscholing om relevant te blijven, dan zijn die aantallen enorm. Het gaat jaarlijks om achthonderdduizend werknemers.’
‘Ik hoor wel dat het binnen brancheorganisaties leeft. Ik denk dat daar veel werk te doen is. We zijn daar al een paar jaar mee bezig. We zijn met de digitale werkplaats begonnen met een busje dat door het land trok en vorig jaar hebben we gezegd dat we daarin willen versnellen en een pledge gemaakt dat we voor het einde van dit jaar een half miljoen Nederlanders en mkb’ers bereiken met die digitale tools. Dat doen we altijd samen met vakbonden en andere organisaties.’
Onze insteek is altijd om een open ecosysteem te bouwen
‘Wij zijn een groot, succesvol, Amerikaans bedrijf. Terecht worden er kritische vragen gesteld. Maar ik kijk ook naar onze reputatie door een bredere lens. Ik zie hoe consumenten onze producten gebruiken. Mensen gebruiken YouTube om te leren, kinderen les te geven. Makers vinden een spreekbuis en verdienen hun inkomen via YouTube. Via een internationaal publiek.
'Ook bedrijven groeien met onze tools. Laatst stond er in het AD een verhaaltje van De Honingwinkel die voor de crisis bijna niets online deed, totdat de zoons van 13 en 14 via de digitale werkplaats aan de slag gingen met adverteren via Google en de dochter een website bouwde. Daardoor konden ze groeien van 450 euro naar 24.000 euro per maand. Dat sterkt mij in het idee dat we ook een heleboel goed doen.’
‘We proberen in eerste instantie producten te bouwen die mensen helpen. Dáár ligt de focus op en niet op monetization. Dat is bij alle diensten. We springen snel in op verschuivend consumentengedrag, gericht op het nuttiger maken van producten. Dat daar streng naar gekeken wordt is terecht en we gaan altijd graag in discussie met autoriteiten over verbeteringen.
‘Er gaat de komende jaren heel veel veranderen in de regelgeving rond digitaal. Iedereen is gebaat bij duidelijke spelregels. Regelgeving moet zich niet alleen richten op beperken van de risico’s. Je moet ook kijken wat digitaal bemogelijkt en wat voor positieve dingen het kan doen. Ik denk dat we dát juist hebben gezien de afgelopen anderhalf jaar.’
‘Ik denk dat de insteek voor ons altijd is om een open ecosysteem te bouwen. Dat zie je bij Android, bij YouTube waar iedereen kan meedoen. Als je ziet hoeveel miljoenen creators wereldwijd op YouTube hun business kunnen bouwen. We creëren economische waarde, dat is de doelstelling. Ik snap dat er toezicht gehouden wordt door externen en dat is ook verstandig en welkom. Of we het er altijd mee eens zijn is een tweede.’
‘Ik zie mijn rol echt als: breng het beste van Google naar Nederland en vertegenwoordig Nederland binnen Google. Natuurlijk zijn we een groot internationaal bedrijf, maar ik probeer wel de Nederlandse lens toe te passen, zodat we de juiste afwegingen kunnen maken. Onze verantwoordelijkheid als groot bedrijf is om de nuance lokaal toe te passen. Ik vind dat heel belangrijk.
'Neem bijvoorbeeld nepnieuws. Daar hebben we een enorme uitdaging en ik denk dat we daar onze verantwoordelijkheid hebben genomen. Dat kan ook omdat we duidelijke richtlijnen hebben waar we al jaren in investeren; in de processen, in de resources en de technologie. Dat blijkt uit zo’n Peter R de Vries-voorbeeld, maar ook in het Zwarte Piet-debat. Dat laaide enorm op toen ik net een paar maanden aan de slag was. Wij willen niet vooruit lopen op de uitkomst van de discussie en het moraal kompas zijn, maar vinden het belangrijk om onze gebruikers en onze businesspartners te beschermen.’
‘We hebben in ieder geval besloten geen advertenties meer met Zwarte Piet toe te laten. We willen er geen geld aan verdienen. De content hebben we wel laten staan, mits binnen de richtlijnen, ook omdat de politiek er bijvoorbeeld geen uitspraak over deed. Maar het was niet zichtbaar op YouTube Kids. Het zijn lastige overwegingen waarvoor we ook samenwerking zoeken met externe partijen zoals ngo’s om ons daarbij te helpen. Dat grijze gebied, hoe navigeer je daarin? Het afgelopen jaar hebben we geïnvesteerd in het verhogen van content die van betrouwbare bronnen komt. Zeker rondom gezondheid en covid was dat heel relevant.’
‘Kwaliteitsjournalistiek is superbelangrijk en dat willen we ook ondersteunen. We hebben partnerships met veel uitgeverijen. Mensen komen via Google vaak bij content van een uitgever terecht; 24 miljard gebruikers sturen we maandelijks door naar uitgevers. Uitgevers kunnen vrij kiezen of ze eraan mee willen doen of niet. De deur blijft openstaan voor iedereen. We voeren graag het gesprek met DPG en Mediahuis over de te introduceren Showcase-pagina. Op dat product hebben we wereldwijd duizend partners.’
‘Het is positief om te zien dat Nederlandse uitgevers de financiële middelen hebben om te blijven investeren in innovatie. Dat doen ze ook en het een sluit het ander niet uit. We kunnen op veel vlakken samenwerken.’
‘Het is al een vrij geconcentreerde markt. Wij richten ons op het creëren van producten die voor onze gebruikers relevant zijn en proberen daar stappen in te zetten en daar verantwoord mee om te gaan. Die verantwoordelijkheid voelen we elke dag. En het klinkt misschien als een cliché, maar onze gebruikers zijn altijd maar een click weg van het volgende platform. Toen we thuis kwamen te zitten gebruikte jij geen Google Meet, maar Zoom. Ik had moeite het krijgen van mijn eigen familie op Meet omdat Zoom op dat moment een beter product was. Die concurrentie is voor ons heel gezond.’
‘Natuurlijk gaat er veel aandacht naar de veiligheid van onze producten en dat de systemen overeind blijven, ook daar heeft Google een bredere rol. Hoe bescherm je het open internet? Advertenties maken het open internet mogelijk, daarom gaat privacy en adverteren hand in hand. Daar hebben adverteerders een verantwoordelijkheid in en wij ook. Als je ziet dat maar 20 procent het gevoel heeft in control te zijn over zijn eigen online data, dan is dat schrikbarend laag. Wij geven mensen die controle terug via Mijn Google, via Auto Delete en de incognitomodus in Chrome. De vraag hoe we een ads-wereld inrichten zonder cookies ligt al een tijd op tafel. Dat is technologie uit 1994 en consumenten willen niet meer gevolgd worden.’
‘Het geeft aan dat we ons verantwoordelijk voelen voor het open internet en dat we het hele ecosysteem erin willen meenemen. In de Privacy Sandbox voeren we open experimenten uit met nieuwe technologieën die privacy waarborgen maar ook adverteren mogelijk blijven maken op een manier dat het resultaat oplevert. Daar nodigen we brancheorganisaties en adverteerders uit om mee te doen. Daar kregen we de feedback: “we zijn er nog niet klaar voor en misschien de technologie ook nog niet. We hebben meer tijd nodig.” Daar hebben we naar geluisterd en we hebben het uitgesteld tot 2023.
'Volgend jaar willen we live gaan met experimenten die alternatieven kunnen bieden. Of eigenlijk is alternatief niet het juiste woord, omdat dit de suggestie wekt dat we met iets zullen komen dat lijkt op een cookie. Dan zouden ons hoofd in het zand steken, we luisteren naar de consument en komen met iets nieuws.’
Het is kort door de bocht te zeggen dat datacentra slecht zijn voor het milieu
‘Er zijn verschillende definities van de metaverse en er zijn veel bedrijven mee bezig. Ik kan me herinneren dat ik vijf jaar geleden bij congressen mijn Google Glass opzette. Ik denk dat Google daarmee een beetje z’n tijd vooruit was. Het gaf wel aan dat technologie altijd zal blijven ontwikkelen. We zullen niet nog tien jaar met zo’n klein zwart kastje, onze smartphone, zitten om contact met het internet te maken. Het gebruik van voice, beeldherkenning, er komt steeds nieuwe technologie en VR en AR gaan daar een rol in spelen. Ik kijk altijd vanuit een gebruikersperspectief en zie dat we internet anders zullen gaan beleven. Meer intuïtief, met steeds minder devices.’
‘Ik ben zelf exec sponsor voor de Disabilty Alliance Northern Europe. Dat heb ik gedaan, omdat mijn vader een paar jaar in een rolstoel zat en dan beleef je de wereld op een hele andere manier. Hij kon zijn telefoon niet bedienen en ik heb een Google Home neergezet, zodat hij als hij ’s middags ging slapen zelf de Rolling Stones nog kon aanzetten. Je kunt het leven verrijken met technologie, ook voor hele doelgroepen die het internet nu niet kunnen gebruiken. Ik vind VR en AR in die context heel interessant.’
‘Ik ben afgelopen jaar vader geworden en natuurlijk maak ik me daar zorgen over. Als je ziet hoeveel tijd we met onze telefoon in de hand zitten om nieuws te lezen en andere dingen te doen. Ook daar ligt een verantwoordelijkheid bij ons, om de juiste tools aan te bieden. Ik gebruik zelf de digital wellbeing-tool waarin je een max aan browsertijd kan instellen en om tien uur zet is de slaapoptie aan en ’s ochtends om zeven uur gaat die pas weer aan, zodat ik geen notificaties aan. Richting de jeugd hebben we daarin een verantwoordelijkheid en we helpen ook leraren en ouders daarin.’
‘In 2007 was het inderdaad nog de coole startup en was iedereen heel benieuwd hoe het nu was om er te werken. Natuurlijk zit er een andere balans in, maar die nieuwsgierigheid is er nog steeds. Vorige week deed ik mee op Nyenrode aan een rondetafelgesprek voor execs en ik merk dat mensen nog steeds waardering hebben voor hoe wij op dagelijkse basis omgaan met die verantwoordelijkheid. Dat is moeilijk samen te vatten in een headline; de thematiek is complex rond veiligheid, privacy en ook rond duurzaamheid. Het is kort door de bocht te zeggen dat datacentra slecht zijn voor het milieu, de mogelijkheden die technologie biedt voor duurzaamheid zijn ook enorm. Tech kan de grote problemen helpen oplossen en als Google kunnen we daar een grote bijdrage aan leveren. Dat drijft mij: werken aan de knelpunten en op een positieve manier naar de toekomst kijken.’